Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Major domus

betekenis & definitie

Major domus of Comes domus regiae, in het Nederlandsch huismeijer en in het Fransch maire du palais, was in het Frankische rijk onder de Merovingen de titel van den eersten Hof- en Staatsdienaar. Oorspronkelijk was hij rentmeester der Koninklijke domeinen en, daar hieruit de dienst-adel, de leudes of antrustiones, de domestici hunne toelagen of leenen verkregen, tevens het opperhoofd dier lieden en hun aanvoerder in den strijd. Door den invloed, dien de majores domus hadden op de verdeeling der beneficiën, door de toenemende magt van den dienst-adel en door de zwakheid der Koningen nam het gezag dier huismeijers zoodanig toe, inzonderheid sedert Chlotarius II, dat de Koningen weinig beteekenden en de huismeijers de eigenlijke regenten waren. Bfl de verdeeling des rijks werd voor ieder deel een major domus aangesteld, en toen de deelen zich onder Chlotarius II vereenigden, bleven deze drie betrekkingen bestaan.

Na den dood van Chlotarius II heerschte de Austrasische major domus Pepijn van Landen onder Dagobert I en Siegbert over de geheele monarchie, doch de poging van zijn zoon Grimoald, om in 655 zijn eigen zoon Childébert op den troon te plaatsen, leed schipbreuk. Het geslacht van Pepijn werd verbannen, en onder Chlodwig II en zijn zoon Chlotarius III had de major domus van Neustrië het gezag in handen, totdat in 660 de Austrasiërs Chlotarius, de broeder van Childerich, tot Koning kozen. De huismeijers van Austrasië en Neustrië streden nu om de heerschappij totdat de overwinning bij Testri (687) het gezag in handen gaf van den Austrasiër Pepijn van Herstal, die nu tot major domus voor levenslang in de 3 rijken en tot dux en princeps Francorum benoemd werd. Na zijn dood in 714 kozen de Neustriërs wederom een major domus, maar Karel Martel, de zoon van Pepijn, maakte zich meester van het geheele gezag. Zie voorts onder Frankrijk.

< >