Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Loodvergiftiging

betekenis & definitie

Loodvergiftiging (Satumismus) ontstaat door het opnemen van lood in een gasvormigen, stofvormigen of opgelosten toestand in het ligchaam. Het lood dringt door de slijmvliezen en door gewonde plaatsen der huid in de vochten en veroorzaakt eigenaardige aandoeningen in het zenuwstelsel, zooals koliek-pijn in de leden en verlammingen; het belemmert de voeding der weefsels en doet eene sterke vermagering van het geheele ligchaam ontstaan, welke met den dood eindigt.

Natuurlijk zijn de zoodanigen in de eerste plaats aan loodvergiftiging blootgesteld, die veel met lood omgaan, — vooral werklieden, die zich met de bereiding van loodpraeparaten, inzonderheid van loodwit, bezig houden. Voorts dezulken, die loodbevaltende verfstoffen verbruiken, alsmede zij, die met gesmolten lood werken, zooals lettergieters, loodsmelters enz. Zelfs zij, die dagelijks vast metallisch lood bezigen, zooals letterzetters, worden niet zelden door loodvergiftiging aangetast. Men neemt ze wijders waar bij hen, die water drinken, dat door looden pijpen werd aangevoerd, of wijnen, die met loodsuiker zijn vervalscht. Op deze wijze kan de loodvergiftiging eene endemische ziekte worden. Ook door het gebruiken van loodhoudend meel, afkomstig van molensteenen, wier gaten met lood zijn aangevuld, enz. kan zij ontstaan.

Het lood wordt dus meestal in de gedaante van damp of stof ingeademd en komt alzoo in de luchtwegen, of bereikt met spijzen en dranken de maag. Elke leeftijd is vatbaar voor die ziekte, en waar zij eenmaal geweest is, keert zij ligt terug. Men kent haar aan leikleurig tandvleesch en aan een blaauwachtigen zoom rondom de bruin of zwart gekleurde tanden. Die blaauwe kleur verspreidt zich vervolgens met vlekken over het slijmvlies van den mond. De mond wordt droog, de eetlust vermindert en de dorst neemt toe. De lijder heeft een zoetachtigen, zamentrekkenden smaak in den mond en een kwalijk-riekenden adem, terwijl tevens de spijsvertering belemmerd is.

De huid wordt bleek en vaal; het bindvlies der oogen verkrijgt eene vuile kleur, en het gelaat is mager en vervallen. De pols is flaauw en traag, de stoelgang droog en hard, en de hoeveelheid urine gering. Bij die algemeene verschijnselen komen eigenaardige stoornissen van het zenuwstelsel Daartoe behoort vooral het loodkoliek. Dit openbaart zich door pijnen in den onderbuik, die aanvankelijk gering en zwervend zijn, doch later hevig en plaatselijk worden en zich tijdelijk, vooral des nachts, verheffen. Deze geweldige pijnen kunnen door drukking op den buik een weinig worden verzacht. De buik is daarbij somtijds sterk zamengetrokken, maar ook wel eens door darmgassen opgezet.

Die ziekte gaat vergezeld van eene hardnekkige verstopping, en de met moeite ontlaste uitwerpselen zijn bolvormig, hard en geel of donkergrijs. Zelden vertoont zich buikloop, somtijds echter eene belemmerde urine-loozing of blaaskramp. Ook is de ademhaling wel eens belet, en flaauwte, slapeloosheid en groote gejaagdheid komen dikwijls voor. De pols heeft slechts 40 tot 60 slagen in de minuut, en er is geene koorts. De tong is vochtig en bleek, en de dorst gering. Het loodkoliek kan bij eene doelmatige behandeling, onder overvloedige ontlasting, spoedig genezen worden, maar keert ligt terug, wanneer de lijder weder met lood in aanraking komt.

Alligt gaat het dan vergezeld van pijn in de leden (Rheumatismus saturninus), vooral in de kuiten en gewoonlijk des nachts. De pijnen verminderen door uitwendige drukking en nemen soms toe door beweging. Dikwijls gaan zij vergezeld van spanning, hardheid of kramp der betrokken spieren, — voorts van een gevoel van matheid, van doofheid en van verdooving der leden. Ook gaan zij wel eens over tot verlamming. De loodverlamming strekt zich somtijds uit tot de bewegings-, en somtijds ook tot de gevoelszenuwen, en bepaalt zich gewoonlijk tot enkele spieren, bijv. tot de strekspieren der armen, zelden tot die der beenen en is verbonden met eene zamentrekking of verkromming der ledematen of der vingers en handen.

Zeldzaam komen verlammingen voor der stem werktuigen, der borstspieren of trilling van het geheele ligchaam (Tremor saturninus). Bij zware loodvergiftiging worden ook de hersenen aangedaan, gevolgd door vallende ziekte, hoofdpijn, bedwelming, duizeling en onderdrukking der verstandelijke vermogens. Bij een langen duur der loodvergiftiging ontstaat loodcachexie, zich vertoonende in vermagering en uitdrooging van alle deelen des ligchaams. De huid wordt dun, droog en vaal: slapeloosheid, zwaarmoedigheid, bloedwateren en algemeene waterzucht volgen, en het einde is de dood.

Bij het behandelen van loodvergiftiging dient men er op bedacht te wezen, om den lijder in de eerste plaats aan den invloed van het lood te onttrekken. Hij moet voor een doelmatig dieet zorgen en vooral slijmige, vetachtige spijzen en dranken gebruiken. In het algemeen moet hij de grootste zindelijkheid in acht nemen, zich warm kleeden en een droog vertrek bewonen. Tot leniging der pijn bezige men opiumpraeparaten en olieachtige dranken, alsmede stoelgangbevorderende middelen (calomel, jalappe, ricinus olie, sennebladeren epz.), en eindelijk tegengift, vooral zwavelmiddelen. Daarenboven schrijve men olieachtige en prikkelende lavementen voor en zwavelbaden, terwijl men bij loodverlammingen van den electrischen inductietoestel gebruik kan maken.

< >