Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Lolium L. of Raygras

betekenis & definitie

Lolium L. of Raygras, is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Grassen en wel uit de Gerstgrassen (Hordeaceae) en onderscheidt zich daardoor, dat de aartjes met eene der scherpe zijden naar den bloemsteel zijn toegekeerd, terwijl dikwijls het inwendige kelkkafje ontbreekt.

Van de soorten vermelden wij: gemeen raygras (L. perenne L.), dat op onze zand- en kleigronden voorkomt en kenbaar is aan zijn glinstrend blad en zijne zeer regelmatig overhoeks geplaatste bloempakjes, die elk uit slechts één kafblaadje, maar uit vele bloempjes bestaan, terwijl dit gras een goed veevoeder is, vooral voor paarden, — Italiaansch raygras (L. italicum L.), dat in ons Vaderland niet te huis behoort, maar er gekweekt wordt, en van de voorgaande soort verschilt door iets fijner, heldergroene bladeren en langgenaalde bloempakjes, — en bedwelmend raygras (L. temulentum L.) of dolik, dat van de overige soorten verschilt doordien het kaf blaadje grooter is dan de bloempjes, welke laatste alle meer opgezwollen, maar kort genaaid zijn.

Het komt voor als éénjarig gewas op onze bouwlanden, vooral onder gerst, haver en vlas, en zijn zaad bezit bedwelmende, vergiftige eigenschappen, zoodat het bij het zuiveren van graan zorgvuldig moet worden verwijderd. Komt het in het mout der brouwerp, dan verkrijgt het bier eene dronkenmakende kracht. Wij geven hierbij eene afbeelding van laatstgenoemde grassoort, en wél in a een stengel op ⅓de der natuurlijke grootte, in b een aartje met en in c zonder kafnaalden, beide op 2½ der natuurlijke grootte, in d een bloempje op 8-voudige grootte, in e een meeldraad op 16-voudige grootte, in /een schubje op laatstgenoemde grootte, en 2 stempeltakjes op 20-voudige grootte.

< >