Lincoln of Lincolnshire, na Yorkshire het grootste, maar uit het oogpunt van vruchtbaarheid en landbouwontwikkeling het eerste graafschap van geheel Engeland, ligt tusschen de Humber en de Wash aan de Noordzee en telt op ruim 130½ geogr. mijl wat meer dan 412000 inwoners. Het is verdeeld in de 3 districten Lindsey, Kesteven en Holland. Het landschap kan geen roem dragen op eene schoone natuur en het klimaat is er vochtig en ongezond, maar men heeft er uitmuntende weilanden en de akkers leveren er een rijken oogst van tarwe, gerst, haver, kool enz. Runderen en schapen zijn er in groote menigte.
Het Lincoln-schaap is ongehoornd, heeft een witten kop en levert met dat van Kent en Leicester de beste Engelsche wol. De runderen van Lincoln zijn groot en zwaar, en de paarden zeer in trek. Ook vindt men er veel pluimgedierte, vooral ganzen. Het graafschap zendt 4 afgevaardigden naar het Parlement terwijl er 9 andere door de steden worden gekozen. — De hoofdstad desgelijks Lincoln genaamd, is de zetel van een Anglicaanschen bisschop en ligt aan den spoorweg ruim 28½ geogr. mijl ten noorden van Londen, aan de Witham op en bij een heuvel ter hoogte van 150 Ned. el. Zij is het Lindum of Lindum Colonia der Romeinen en thans nog eene middeneeuwsche plaats, waar men als het ware de Saksische oudheden op de Romeinsche ziet gestapeld en de Normandische weder op de Saksische, zoodat zij een beknopt bestek van de Engelsche geschiedenis vertegenwoordigt. Vooral merkwaardig is er de hoofdkerk, op een steilen heuvel prachtig gelegen, na den dom van York de grootste van geheel Engeland, van 1086 tot 1324 in Normandisch-Gothischen stijl in de gedaante van een dubbel kruis gebouwd, met 2 vierkante, stompe torens aan de vóórzijde en een toren ter hoogte van 100 Ned. el in het midden, met eene klok, die 54 Ned. centenaars weegt. Boven den hoofdingang ziet men 11 Normandische Koningen, levensgroot van steen gehouwen, benevens tallooze andere sieraden. Van binnen heeft men er een fraai koor met sierlijk snijwerk uit de 14de eeuw, een groot orgel, vele praalgraven, slanke Gothische zuilen en uitmuntende standbeelden.
Merkwaardig is er voorts eene oude poort, Newport-gate genaamd, een der best bewaarde overblijfselen uit den tijd der Romeinen. Ook staan er de ringmuren nog der Romeinsche legerplaats en op het plein der hoofdkerk ziet men een opgedolven Romeinsch bad met fraai mozaïek. Later was Lincoln de zetel der koningen van Mercia, maar begon eerst op te komen in de dagen van Willem de Veroveraar, de stichter van den hechten Williamsburg, wiens bouwvallen thans nog getuigenis geven van zijn omvang. De stad telde in de dagen van haren bloei althans 50 kerken (thans slechts 13 buiten die der dissenters) en haar bisschoppelijk gebied was een der aanzienlijkste van Engeland. Van al die grootheid is weinig overgebleven. Toch is zij nog altijd eene belangrijke plaats met 21000 inwoners, eene Latijnsche school, eene bibliotheek, een schouwburg enz., terwijl er een levendige handel bestaat in graan, steenkolen en hout.