Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Landon

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Charles Paul Landon, een Fransch schilder, graveur en schrijver. Hij werd geboren in 1760, ontving eene zorgvuldige opvoeding, en vertrok in 1785 naar Parijs, waar hg zich wijdde aan de kunst en de leermeester werd der hertogen van Angoulème en van Berri. Gedurende de Omwenteling toefde hij te Rome, werd later conservator van het muséum van schilderijen te Parijs, en stierf aldaar den 5den Maart 1826. Van zijne geschriften vermelden wij: „Annales du musée et de l’école moderne des beaux arts (1851—1810, 17 dln; 2de druk 1833)”, — „Paysages et tableaux de genre (1805, 4 dln)”, — „La galerie Giustiniani et la galerie Massias (1810, 6 dln)”, — „Les salons de 1808 —1824 (13 dln)”, —„Vies et oeuvres de peintres les plus célèbres (1803, 20 dln)”, — „Description de Paris et de ses édifices (1836—1809, 2 dln; 2de druk 1810)”, — „Galerie historique des hommes les plus célèbres de tous les siècles et de toutes les nations (1805—1809, 12 dln)”, — „Description de Londres et de ses édifices (1810)”, — „Les amours de Psyché et de Cupidon (32 bladen naar Rafaël)", — „Le Saint Evangile de N.S. Jésus-Christ (51 bladen naar Rafaël, Poussin enz.)”, — „Recueil des ouvrages de peinture et sculpture, qui ont concouru pour les prix décennaux (45 bladen)”, — „Atlas du musée ou catalogue figuré des tableaux et statues (1814)”, — „Galerie de M. Massias, ancien président de France à Carlsruhe (1815)”, — „Numismatique du voyage du jeune Anacharsis (1818, 2 dln)”,— en „Choix de tableaux et de statues des célèbres musées et cabinets étrangers (1821, 18 dln)”. Van zijne schilderijen worden vooral „Dédale et Icare” en „Paul et Virginie” loffelijk vermeld.

Letitia Elizabeth Landon, eene Engelsche dichteres. Zij werd geboren te Chelsea in 1802 en maakte zich reeds vroeg bekend door hare dichterlijke gaven. De vriendschap van William Jerdan, uitgever der „Literary Gazette”, bezorgde haar toegang tot de letterkundige kringen te Londen, maar gaf tevens aanleiding tot geruchten, welke haar diep griefden en grooten invloed hadden op haar lot. Na het overlijden van haren vader moest zij door hare pen in hare behoeften en in die harer moeder voorzien en schreef onder de letters L. E. L.: „The improvisatrice (1824)”, gevolgd door vele gedichten in tijdschriften en almanakken, welke zich onderscheiden door diep gevoel en welluidende maat, — voorts de romans: „Ethel Churchill”, — „Francesca Carrara”, — en „Romance and reality”. In het begin van 1838 huwde zij met George Maclean, gouverneur van Cape-Coast-Castle, en vertrok weldra met haren gemaal naar genoemde Afrikaansche kolonie. Eenige weken na hare aankomst, den 16den October 1838, vond men haar dood in hare kamer met een fleschje blaauwzuur in de hand. Haar „Life and literary remains” werden in 1840 door Laman Blanchard in het licht gegeven.

< >