Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lamettrie (Julien Offray de)

betekenis & definitie

Lamettrie een vermaard Fransch natuurkundige, geboren te St. Malo den 25sten December 1709, was een leerling van den abbé Cordier, die tot de Jansenisten behoorde, studeerde vervolgens te Leiden onder Boerhaave in de geneeskunde, en ontving van den hertog de Gramont eene aanstelling als officier van gezondheid. Hjj vergezelde dezen in den slag van Dettingen en bij de belegering van Freiburg, waar hij gevaarljjk ziek werd. De opmerking, welke hij hierbjj maakte, dat de kracht des geestes afnam tegelijk met die des ligchaams, gaf aanleiding tot zijn geschrift: „Histoire naturelle de l’ame (den Haag 1745; 2de druk 1748)”.

Wegens de materialistische en atheïstische strekking van dit werk, werd het verbrand. Na den dood van de Gramont en na het verbranden van zjjn boek: „La politique du médecin de Macchiavel ou le chemin de la fortune ouvert aux médecins (Amsterdam 1846)” zag hij zich genoodzaakt Frankrjjk te verlaten en zich naar Holland te begeven. Toen hij echter hier de werken: „La facultè vengée (1747, later „Les Charlatans démasqués” getiteld) en „L’Homme machine (1848)” in het licht deed verschijnen, stelde men eene vervolging tegen hem in, en het zou hem moeijeljjk geweest zjjn eene wijkplaats te vinden, zoo hij niet in naam van Frederik II door Maupertuis naar Pruissen ware geroepen. Frederik II benoemde hem tot zijn voorlezer, gaf hem zitting in de Académie en was zeer gesteld op zjjn gezelschap. Hier schreef hjj: L’homme plante (1748)”, — „Reflexions philosophiques sur l'origine des animaux (1750)”, — „Les animaux plus que machines (1750)”, — en „Vénus metaphysique ou essai sur Forigine de 1’âme humaine (1752)”.

Reeds had hjj den invloed van Voltaire ingeroepen om hem verlof te bezorgen tot zijn terugkeer in Frankrijk, toen hij den 11den November 1751 overleed. Frederik II schreef een „Eloge (1753)” van Lamettrie en deed diens „Oeuvres philosophiques” in 3 deelen in het licht verschjjnen. Op grond van sommige geschriften, bijv. van zijn: „Art de jouir ou l’école de la volupté” en zjjn: „AntiSénèque ou discours sur le bonheur”, is hjj niet vrjj te pleiten van zedeloosheid, terwjjl zjjne geneeskundige werken, behalve den geestigen vorm, geenerlei waarde bezitten.

< >