Lacordaire (Jean Baptiste Henri), een vermaard Fransch kanselredenaar, geboren den 12den Mei 1802 te Recey-sur-Ourse in het departement Cote d’Or, studeerde in de regten te Dijon en begaf zich in 1822 naar Parijs, waar hij met uitstekend gevolg optrad als advocaat. In die dagen behoorde hij tot de tegenstanders der godsdienst, zoodat zijne vrienden met verbazing vernamen, dat hij zich naar het seminarium van St. Sulpice begeven had. In 1827 tot priester gewijd, werd hij in 1830 prediker aan het collége Henri IV, en vereenigde zich met Lamennais en Montalembert tot stichting van het kerkelijk-democratisch dagblad: „L’Avenir”.
De stoutheid zijner taal en leer bragt hem weldra voor de regtbank, waar hij zich met zooveel kracht verdedigde, dat hij vrijgesproken en daarenboven toegejuicht werd. Eene vrije school, door hem en Montalembert geopend, haalde hem een nieuw procés op den hals. Er kwam echter een einde aan de verdere zegepraal der kerkelijke democraten door de breve van Gregorius XVI tegen het dagblad „L’Avenir” (18 September 1832). Lacordaire begaf zich naar Rome, deed boete en wijdde zich, na zijn terugkeer te Parijs, geheel en al aan den kansel. Hij begon in 1835 zijne voordragten in Notre Dame, waarbij hij onder den dekmantel der godsdienst, alle aangelegenheden van den dag behandelde, sprekende over nationaliteit en vrijheid, over staatkunde en nijverheid, over spoorwegen en Napoleon, en baarde daardoor zooveel opzien, dat de hoofdkerk weldra te klein werd om de derwaarts stroomende menigte te bevatten. Zijne zonderlinge teksten, de indruk van zijne taal en gebaren, zijne levendige voorstelling van belangrijke gebeurtenissen, — dat alles was juist geschikt om in die dagen van gisting de gemoederen te boeijen, zoodat hij de leeraar van een modem Katholicismus werd. Nadat hij in 1842 in het klooster Bosco in Piémont onder de Dominicanen was opgenomen, verscheen hij met geschoren kruin en witte pij wederom in Notre Dame op den kansel, en na de revolutie van 1848 zelfs in de Constituérende Vergadering, werwaarts de kiezers uit Marseille hem hadden afgevaardigd. Hij voegde er zich bij de Bergpartij, doch vond er als redenaar weinig gehoor, zoodat hij reeds na den 15den Mei zijn mandaat nederlegde.
Eene rede, met staatkundige bedoelingen in 1853 in St. Roch gehouden, was oorzaak, dat hem de kansel ontzegd werd, doch bezorgde hem de gunst der Académie, welke den lofredenaar der Inquisitie in 1860 onder hare leden opnam. Lacordaire overleed te Sorrèze in het departement Tarn den 2lsten November 1862. Zijne leerredenen zijn gedeeltelijk verzameld en uitgegeven onder den titel: „Conférences de Notre Dame de Paris (1835—1850, 3 dln)”. Voorts leverde hij een: „Vie de Saint-Dominique (1840 ; 3de druk 1844)'’. Zelf heeft hij in 1858 gezorgd voor eene uitgave zijner gezamenlijke werken in 6 deelen.