Kino. De kinogom verkrijgt men van verschillende planten. Van deze zullen wij de voornaamste vermelden.
De Kino occidentale (americanum) of Extractum ratanhae falsum komt van Coccoloba uvifera L. Het geslacht Cocculoba Jacq. behoort tot de familie der Polygoneën en omvat hoornen of heesters met groote bladeren en trosvormige bloemen. Zij groepen in de keerkringslanden van Amerika. Het bloemdek is gekleurd en 5deelig, — er zijn 8 meeldraden en 3 korte stampers, en de vrucht gelijkt op eene steenvrucht. C. uvifera L. is een boom, die 10 Ned. el hoog wordt. De stam is bij herhaling gekromd en de kruin sterk vertakt. Het hout is rood en de bast grijs. De bladeren zijn lederachtig, rond, hartvormig, glanzig en roodnervig, de bloemen in lange trossen geplaatst. wij geven hierbij de afbeelding van een bloeijenden tak (a) en van een tak met vruchten (5), beide op 1/3de der natuurlijke grootte, — c is eene bloem op 4-voudige grootte, en d een jong vruchtbeginsel op 5-voudige grootte.
De Kino Novae Hollandiae (australe) komt van Eucalyptus resinifera. Het geslacht Eucalyptus l’Her. behoort tot de familie der Myrtaceën en heeft eene zonderlinge gedaante. De kelk is kegelvormig en de bloembladen ontbreken. De talrijke meeldraden zijn onvereenigd en de 4-hokkige zaaddoos springt van boven open. De Eucalypten behoren tot de hoogste hoornen van Australië en leveren uitmuntend timmerhout.
De lederachtige, zeegroene onaangenaam-riekende bladeren zijn spiraalvormig geplaatst. Eucalyptus resinifera is een hooge boom met een bruinen bast, hangende takken, lancetvormige, toegespitste bladeren en rijke bloemschermen, wier stelen 3-maal de lengte der bladstelen hebben. Men vindt hem in Australië zeer verspreid en hij levert de Australische kino-gom in groote hoeveelheid. Hierbij geven wij a de afbeelding van een bloemtak op l/3de der natuurlijke grootte; b is het mutsje der bloemknop, c de vrucht en d deze laatste in doorsnede, — alles in natuurlijke grootte.
De Kino oriëntale (asiaticum) komt van Butea frondosa Roxb., een dikstammigen boom uit Oost-Indië, welke 8 Ned. el hoog wordt. De bast bevat een rood sap. De bladeren zijn 3tallig gevind , de blaadjes rood, lederachtig, van boven glanzig-groen en van onderen groen, terwijl de groote, in trossen geplaatste bloemen zich onderscheiden door eene scharlakenroode bloemkroon. Gemeld rood sap levert de kino-gom.
Eindelijk komt de Kino verum (gambiense of africanum) van Drepanocarpus senegalensis, een boom met stijve takken en onparige, vierjukkig gevinde bladeren met gaafrandige eivormige blaadjes, en kleine gele bloemen.
De kino-gom vormt, hoekige, onregelmatige, zwarte of donkerbruine stukken met eene splinterige breuk en doorschijnend rood gekleurde kanten. Zij heeft een zamentrekkenden smaak en verwt het speeksel rood. Haar hoofdbestanddeel is kino-looizuur, en zij wordt in de geneeskunde als zamentrekkend middel gebruikt.