Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Karschin

betekenis & definitie

(Anna Luise), eigenlijk Karsch, eene Duitsche dichteres, geboren den 1sten December 1772 op eene landhoeve bij Schwibus aan de grenzen van Silézië, werd na den dood van haren vader, die eene herberg hield, door haar oom, een ambtman, opgevoed. Hare moeder, die weinig tevreden was over den lust harer dochter om steeds te lezen en te schrijven, bragt haar in eene dienst, waar zij de koeijen moest hoeden, doch tevens kennis maakte met een herdersknaap, die haar van boeken voorzag. Het lezen gaf haar toen reeds aanleiding tot het vervaardigen van gedichten, die in weêrwil van hun gebrekkigen vorm nog altijd bewondering wekken. Nadat zij nog eenigen tijd als kindermeisje gediend had, trad zij naar den wensch van hare moeder op haar 17de jaar in het huwelijk met den lakenwever Hirsekorn te Schwibus, een twistziek en gierig man, dien zij te voren niet eens gezien had en met wien zij gedurende 11 jaren een ellendig huwelijksleven leidde.

Nadat zij van hem gescheiden was en een jaar van kommer doorgebragt had, trouwde zij, al weder op aandringen van hare moeder, met den kleermaker Karsch uit Fraustadt, een dronkaard, die alles verkwistte wat hijzelf en wat zij met gelegenheidsgedichten verdiende. Nadat zij zich in armoedigen toestand met haren man naar Groszglogau begeven had, werd zij door den baron von Kottwitz, die haar ruimschoots van al het noodige voorzag, naar Berlijn gebragt, waar zij den schoonsten tijd van haar leven doorbragt. Men stelde haar voor in de voornaamste gezelschappen en verbaasde zich over de groote gemakkelijkheid, waarmede zij improviseerde en gedichten schreef. Ramler, Mendelssohn, Gleim en anderen beijverden zich om haar te ondersteunen, terwijl Sulzer hare „Auserlesene Gedichte (1764)” uitgaf en haar daardoor 2000 thaler bezorgde. De graaf von Stolberg-Wernigerode en anderen schonken haar een jaargeld, doch dit alles was nog niet voldoende voor het onderhoud van haar, hare 2 kinderen en haren broeder.

Frederik II, bij wien zij zich vervoegde, verleende haar niet veel troost, doch van zijn opvolger Friedrich Wilhelm II ontving zij een klein huis te Berlijn. Zij overleed aldaar den 12den October 1791. Deze dichteres was inderdaad een verwonderlijk verschijnsel; zijn hare verzen ook niet onberispelijk, toch geven zij getuigenis van diep gevoel, groote kracht en heilig vuur. De lof, dien men haar toezwaaide — immers men noemde haar zelfs „De Duitsche Saffo”— werkte niet gunstig op haar talent, dat zich weldra verslaafde aan rijmelarij. Zij is de moeder van Karoline Luize von Klenke die gedichten en tooneelspelen schreef, en de grootmoeder der Duitsche schrijfster Helmina von Chézy.

< >