Kamenskii (Michail Fedorowitsj, graaf) een Russisch veldmaarschalk en de spruit van een adellijken stam, werd geboren in 1738 en onderscheidde zich door zijne krijgskundige gaven in den Zevenjarigen Oorlog en in de veldtogten tegen de Turken in 1769,1770 en 1774. In laatstgenoemd jaar bragt hij den Seraskier bij Kosloedsji eene beslissende nederlaag toe en hij hield den Groot-visier in de stad Sjoemla zoodanig ingesloten, dat alle gemeenschap met Adrianopel afgesneden was, zoodat hij de door graaf Romanof voorgeschreven voorwaarden bij den Vrede van Kainardsji moest aannemen. Ook nam hij deel aan den oorlog tegen de Turken in 1788, en keizer Paul verhief hem in 1797 tot veldmaarschalk.
Toen hij in 1806 opperbevelhebber werd van het leger in Polen, toonde hij zich niet bestand tegen de taktiek van Napoleon en legde het kommando neder. Hij was een man van hardvochtigen inborst en werd den 24sten Augustus op zijn landgoed Saboerowo door een zijner lijfeigenen vermoord. — Zijn oudste zoon, geboren den 14den Junij 1772, trad desgelijks in dienst, veroverde in 1810 stormenderhand Basardsjik, werd generaal en overleed in 1834.— De jongste zoon van den veldmaarschalk, graaf Nikolai Michailowitsj, geboren den 7den Januarij 1777, onderscheidde zich in 1807 in den veldtogt in Pruissen en in 1808 als luitenant-generaal in Finland, waar hij meer dan ééne overwinning op de Zweden behaalde. Daarna werd hij opperbevelhebber in Turkije, zegepraalde den 7den September 1810 in den Moedigen slag van Batyn, veroverde Silistria, Roestsjoek en Gioergewo, doch overleed den 16den Mei 1811.
Kamer Kamer noemt men in het algemeen eene beslotene ruimte, bestemd om den mensch tegen den nadeeligen of onaangenamen invloed van het klimaat te beveiligen. Eene vereeniging, die er tiidelijk zitting houdt, wordt ook wel met dien naam bestempelt, zooals Eerste en Tweede Kamer, Kamer van Rhetorycke, Kamer van Koophandel enz. — Eene kamer is voorts eene vernaauwing in de ziel van sommige vuurmonden. Zij dient om de buskruidlading te ontvangen. Te voren gaf men daaraan allerlei gedaanten; thans echter is zulk eene kamer cylinder- of kegelvormig. — Aanzienlijke personen, aan de dienst van een vorst verbonden, zoodat zij zich steeds in zijne omgeving bevinden, voeren den titel van kamerheer. Zij dragen als onderscheidingsteeken een sleutel.
