Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Justi

betekenis & definitie

Justi (Karl Wilhelm), een Duitseh godgeleerde, geboren den 14den Januarij 1767 te Marburg, studeerde aldaar en te Jena, was eenige jaren te Wetzlar als huisonderwijzer werkzaam en aanvaardde in 1790 de betrekking van predikant te Marburg. In 1793 werd hij er gewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte, in 1801 archidiaconus, kort daarna superintendent en consistoriaalraad, in 1814 eerste predikant, en in 1822 professor in de theologie. Hij hield zich hoofdzakelijk bezig met de schriftverklaring, en overleed den 7den Augustus 1846. Van zijne geschriften noemen wij: „Nationalgesänge der Hebräer (1803— 1818, 6 dln)”, — eene nieuwe uitgave van den „Geist der hebräischen Poesie” van Herder (1829, 2 dln)”, — „Sionitische Harfenklänge (1829)”, — „Hessische Denkwürdigkeiten (1799—1805)”, — „Der Vorzeit (1820—1830)”, — voorts zijne geschriften over de landgravin Amalia Elizabeth (1812) en over de Heilige Elizabeth (2de druk 1835).

Wijders leverde hij een vervolg op de „Hessische Gelehrtengeschichte” van Strieder (1831). Eindelijk gaf hij verscheidene bundels gedichten in het licht, die zich door gevoel en door eene vloeijende versificatie onderscheiden. — Zijn eenige zoon Wilhelm Justi was de vader van Karl en Ferdinand Justi, die in de geleerde wereld een goeden naam hebben verworvén. Karl, geboren te Marburg den 2den Augustus 1832, studeerde in de godgeleerdheid en wijsbegeerte en vestigde zich als privaatdocent in zijne geboorteplaats met het werk: „Die ästhetischen Elemente in der platonischen Philosophie (1860)”, waarna hij zich bezig hield met het vervaardigen eener uitvoerige levensbeschrijving van Winckelmann, — en Ferdinand, geboren te Marburg den 2den Junij 1837, bepaalde zich bij de studie der Oostersche letteren, vestigde zich in 1861 desgelijks te Marburg en werd er in 1865 buitengewoon hoogleeraar in de vergelijkende taalkunde. Zijn belangrijkst geschrift is een „Handbuch der Zendsprache (1864)”.

< >