Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Irrigatie

betekenis & definitie

Irrigatie of bevloeijing is het leiden van stroomend water op akkers en weiden om er den groei der gewassen te bevorderen. Zij is vooral noodig in warme landen. Vermaard is van ouds de natuurlijke bevloering, welke in Egypte plaats grijpt bij het regelmatig zwellen van de Nijl, — voorts de kunstmatige irrigatie in sommige gedeelten van Spanje, inzonderheid bij Valencia. In Italië brengt men het irrigatiestelsel in toepassing ten behoeve van den rijstbouw, — en op Java desgelijks, — voorts in China, Japan enz.

Ook ter bevordering van den tuinbouw wordt de bevloeijing hier en daar op groote schaal gebezigd, zooals bij Erfurt, Bamberg, Frankfort aan de Main enz. Bij het kunstmatig bevloeijen kan men enkel het bevochtigen op het oog hebben, en in dit geval laat men het water er overheen stroomen. Men kan echter ook eene vermeerderde vruchtbaarheid bedoelen, ontstaande uit het bezinkend slib, en in dit geval omringt men den akker of de weide met een dijk, die het binnengeleide water omsluit en tot stilstand doet komen. Eene irrigatie verkrijgt men het gemakkelijkst in bergachtige streken, waar het rivierwater een aanmerkelijk verval heeft. Hier kan men het water van den hooger gelegen bodem gemakkelijk naar lagere landen leiden, om het daarna naar nog lagere te laten wegvloeijen.

Ligtelijk ontstaan hierdoor botsingen met de eigenaars van molens, die het water als stuwkracht bezigen, zoodat in sommige Staten die aangelegenheid bij de wet geregeld is. Het is boven allen twijfel verheven, dat uitgebreide gewesten in Zuid-Amerika, Azië en Afrika door aanwending van het irrigatiestelsel in de vruchtbaarste oorden kunnen worden herschapen. Reeds heeft men in den laatsten tijd gesproken van plannen, om de Afrikaansche Sahara, een voormaligen zeebodem, door bevloeijing vruchtbaar te maken, ’t Zou voorzeker een zegen wezen voor het Afrikaansche binnenland, maar tevens een hoogst ongunstigen invloed hebben op het klimaat van Europa. Ware het in ons Vaderland mogelijk, de bevloeijing aan te wenden ten behoeve onzer groote heidevelden in Drenthe, Overijssel, Gelderland en Utrecht, dan zou de landbouw daardoor niet weinig worden gebaat.

< >