Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Ionische Eilanden

betekenis & definitie

Ionische Eilanden is de naam van eene groep eilanden, in de Ionische Zee aan de westkust van Albanië en bij het koningrijk Griekenland gelegen, en sedert 1864 bij dit laatste ingelijfd. Daartoe behooren Corfoe, Paxo, Sta Maura of Leucadia, Cephalonia, Zante, Theaki (Ithaca), alsmede het eiland Cerigo aan de zuidspits van den Peloponnesus, met nog een aantal kleinere eilanden. Zij hebben wegens hunne ligging een groot gewigt voor den Levantschen handel en vormden tot aan 1864 eene afzonderlijke Grieksche Republiek onder de beschermheerschappij van Groot-Brittanje. Zij beslaan gezamenlijk eene oppervlakte van ruim 471/3 □ geogr. mijl, zijn zeer bergachtig en hebben vruchtbare kusten en dalen en dorre hoogten, die zich op Cephalonia tot 1700 Ned. el verheffen.

Het klimaat is er heerlijk, hoewel in den zomer zeer warm; ook heerschen er stormen en aardbevingen, terwijl in onderscheidene streken gebrek is aan water. Met betrekking tot de natuur en hare voortbrengselen komen zij sterk overeen met de andere Grieksche gewesten. Men heeft er geene bosschen, slechts weinig graanvelden, maar des te meer druiven, ooft, zuidelijke vruchten, olijfolie, katoen en vlas. De veeteelt is er onvoldoende en bepaalt zich vooral tot schapen en geiten. Daarenboven heeft men er veel duiven, bijen, zijdewormen en visch. Voorts leveren deze eilanden zout, steenkolen, zwavel, marmer en asphalt. Het aantal inwoners op de grootere 7 eilanden bedraagt ongeveer 230000. Met uitzondering van een vrij groot aantal Italianen, Engelschen en Israëlieten zijn zij afkomstig van den Griekschen stam.

Van hen behooren 5/6de tot de Grieksch Katholieke kerk. Deze staan onder het bestuur van een eparch, welke waardigheid in geregelde afwisseling opgedragen wordt aan de bisschoppen van Corfoe, Zante, Sta Maura en Cephalonia. De R. Katholieken hebben een aartsbisschop te Corfoe en een bisschop te Zante en Cephalonia. Voor het onderwijs is gezorgd door scholen van lager onderwijs in de dorpen, door lycéën of middelbare scholen op ieder eiland en door eene in 1808 gestichte hoogeschool te Corfoe. Men verdeelt er het volk in adel (met Italiaansche titels), hoofdzakelijk eigenaars van den grond, burgers en boeren, welke laatsten bijna uitsluitend pachters zijn. De voornaamste bezigheden der inwoners, die wegens overbevolking in grooten getale elders fortuin zoeken, zijn landbouw, visscherij, zeevaart en handel. Er zijn 16 havens, en van Corfoe vertrekken geregeld stoombooten naar Prevesa, Triest, Smyrna, Constantinopel en Alexandrië.

In de dagen der Republiek telde het Parlement er 48 leden, terwijl de uitvoerende magt er was toevertrouwd aan een Senaat van 6 leden. De voorzitter, die een Ioniër en van adel moest wezen, werd voor den tijd van 2½ jaar door den lord-oppercommissaris der beschermende Mogendheid benoemd. Voorts bestond op ieder eiland eene afzonderlijke commissie voor landbouw, onderwijs, industrie, handel, scheepvaart, policie enz.

In de vroegste dagen der Grieksche oudheid waren de Ionische eilanden bewoond door Grieken, die aan vorsten gehoorzaamden, — later evenwel vormden zij republieken. Na den bloeitijd van Griekenland kwamen zij eerst onder Macedonische, later onder Romeinsche heerschappij, en bij de verdeeling van het Romeinsche rijk werden zij bij het Byzantijnsche Keizerrijk gevoegd. Gedurende de oorlogen der Napolitaansche Noormannen en der Venetianen tegen dat rijk werden de Ionische eilanden door eerstgenoemden veroverd, doch weldra door laatstgemelden hernomen. In de 15de eeuw kwamen zij geheel en al in het bezit der Venetianen, die ze door proveditoren deden regéren en ze tegen alle aanvallen der Turken beveiligden. Na den val der Venetiaansche Republiek (1797) vervielen zij aan Frankrijk, doch werden reeds in 1799 door de Russen en Turken veroverd, waarna czaar Paul hen door een verdrag met de Porte van 21 Maart 1800 in een Gemeenebest der zeven Vereenigde Eilanden herschiep, dat onder de souvereiniteit der Porte zou staan, maar bij het woeden der burgertwisten slechts tot aan 1807 in dien toestand bleef, toen Rusland, bij den vrede van Tilsit, het aan Frankrijk toevertrouwde, waarna in 1811 de eilanden door de Engelschen werden bezet, behalve Corfoe, dat zich eerst in 1814 aan hun gezag onderwierp.

Volgens een verdrag, den 5en November 1815 te Parijs door Engeland, Oostenrijk, Pruissen en Rusland gesloten, vormden de eilanden als Ionische Republiek onder de bescherming der Britsche kroon een afzonderlijken Staat. Volgens gemelde overeenkomst had Brittanje het regt van bezetting benevens het opperbevel over de troepen van den Staat. Het handhaafde zijne beschermende regten door middel van een lord-oppercommissaris. De grondwet van 1817 verleende aan de beschermende mogendheid eene schier onbeperkte heerschappij, zoodat zij dikwijls, vooral gedurende den Griekschen vrijheidsoorlog, met wederspannigheid en verzet te kampen had, dewijl in die dagen de opperbestuurder de striktste onzijdigheid wilde bewaren. Toen voorts in de jaren 1889, 1841 en 1842 door den lord-oppercommissaris Howard Douglas gestrenge maatregelen genomen werden, verlangde de bevolking meer en meer naar vereeniging met het koningrijk Griekenland, en daar Engeland jegens dit laatste vijandig gezind bleek te wezen, vermeerderde de wrevel der ingezetenen. Gedurende de algemeene beweging van 1848 bleven ook de Ioniërs niet werkeloos. In eene petitie van 27 Maart verlangden zij vrijheid van drukpers, regtstreeksche verkiezing van vertegenwoordigers door geheime stemming, de organisatie van een Ionisch leger enz. Daar de Britsche regéring niet aan hunne wenschen voldeed, barstte den 27sten September een opstand uit te Cephalonia, die zich weldra onder de leus van vrijheid en vereeniging met Griekenland over de andere eilanden uitbreidde.

Nadat dit oproer met geweld gedempt was, verleende de lord-oppercommissaris sir Henry George Ward eene amnestie, van welke de vlugtelingen uitgesloten waren. Doch reeds den 30sten en 31sten Augustus 1849 ontstond op Cephalonia een nieuw oproer, uitgaande van eene republikeinsche partij, die zich „het jonge Ionië’’ noemde. Britsche troepen maakten daaraan een einde, en er volgden teregtstellingen en procèssen, alsmede eene nieuwe amnestie met talrijke uitzonderingen. Het Parlement, waarvan men eene herziening der grondwet verwachtte, schonk niet veel meer dan eene uitbreiding van het kiesregt. Een Parlement, in 1850 nieuw gekozen, werd den 30sten Maart geopend, doch wegens zijne vijandige houding den 17den Junij verdaagd. Ook daarop volgende zamenkomsten van het Parlement hadden een dergelijken afloop, en toen in 1857 de lord-oppercommissaris eene petitie wilde geteekend zien, waarin de wensch werd te kennen gegeven, dat de Ionische Eilanden in eene Britsche kolonie mogten herschapen worden, kwam het Parlement den 2den Julij 1857 eenstemmig daartegen in verzet en uitte tevens het verlangen om met Griekenland te worden vereenigd. Op een paar ontwerpen, in 1858 openbaar gemaakt, waarin de lord-oppercommissaris het voorstel deed, om de zuidelijke 5 eilanden aan Griekenland af te staan, doch Corfoe en Paxo in eene Britsche kolonie te veranderen, gaven de loniërs desgelijks een afkeurend bescheid. Daar voorts de nationale beweging gedurig dreigender aanzien verkreeg, werd de Griekenvriend Gladstone naar de Ionische eilanden gezonden.

Hij deed aan het aldaar in 1859 vergaderde Parlement voorstellen van belangrijke hervormingen, doch de vertegenwoordigers eischten niets anders dan inlijving in het Grieksche koningrijk. Die eisch werd in handen gesteld van de Koningin van Engeland met het verzoek, dien ook aan de overige belanghebbende mogendheden mede te deelen. Dit werd door de Britsche regering geweigerd, en toen het Parlement in 1861 die aanvrage vernieuwde, werd het door den lord-oppercommissaris ontbonden. De nieuwe verkiezingen schonken de meerderheid aan de Radicalen. Deze kwamen met een adres van 4 April 1862 in verzet tegen de Britsche beschermheerschappij, doch al hunne pogingen waren vruchteloos.

Eerst bij de troonrevolutie in Griekenland (October 1862) veranderde de staatkunde der Britsche regéring. Zij verklaarde, zoodra door het verdrag van Londen (13 Junij 1863) de Deensche prins George, broeder der prinses van Wallis, koning van Griekenland was geworden, dat zij afstand deed van het protectoraat der Ionische Eilanden en deze overdroeg aan Griekenland. Den 6den October 1863 had dienvolgens de plegtige afkondiging der inlijving te Corfoe plaats en deze werd den 14den November ook door de andere betrokkene mogendheden bekrachtigd. Volgens een Koninklijk besluit van 8 December 1864 vormen thans de Ionische eilanden 4 nomarchieën van het koningrijk Griekenland, namelijk: Corfoe met Paxo, Cephalonia, Leucadia (Sta Maura met Theaki), en Zante met Cerigo.

< >