Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Helvetiërs

betekenis & definitie

Helvetiërs is de naam van een Celtisch volk, hetwelk in de geschiedenis het eerst voorkomt bij den togt der Cimbren en Teutonen, waarbij de Tigurinen, één van de 4 stammen der Helvetiërs, zich aansloten. Zij bragten in 107 aan Meer van Genève eene geduchte nederlaag toe aan den Romeinschen consul Lucius Cassias. Laatstgenoemde sneuvelde, en het overschot van zijn leger moest onder vernederende voorwaarden den vrijen aftogt koopen. Nadat de Cimbren en Teutonen vernietigd waren, keerden de Tigurinen naar hunne haardsteden terug.

Het land der Helvetiërs (Ager Helvetiorum) strekte in de dagen van Caesar zich uit van gemeld meer (Lacus Lemanus) tot aan de Bodensee (Lacus Brigantinus), terwijl het bij den St. Gotthard aan Rhaetië grensde. Ten zuiden was het door de Berner Alpen gescheiden van eenige kleine Celtische stammen, die het Rhônedal (Wallis) bewoonden, en westwaarts vormde het Jura-gebergte de grens naar de zijde der Sequaners (in Gallië). Noordwaarts hadden de Helvetiërs te voren het zuidwestelijk gedeelte van Duitschland in bezit gehad, doch zij waren er verdreven door de Germaansche Suéven. Orgetorix, een hunner aanvoerders, spoorde hen aan, om de 12 steden en 400 dorpen van hun land te verlaten en in Gallië eene nieuwe woonplaats te veroveren. Zijne pogingen, om onder de Helvetiërs een koningstroon te doen verrijzen, waren oorzaak van zijn dood, en zijne stamgenooten werden verhinderd in de uitvoering van hun voornemen door de zegepraal van Julius Caesar bij Bibracte (Autun).

Van de 368000 menschen (waarbij 92000 strijdbare mannen), die in Gallië getrokken waren, behoorden 263000 tot de Helvetiërs, doch van hen keerden slechts 110000 in hun vaderland terug. Na hunne onderwerping behoorden zij tot Romeinsch Gallië, aanvankelijk tot Celtica, in de dagen van Augustus tot Belgica, en eindelijk tot de provincie Maxima Sequanorum. Toen zij in 70 na Chr. het oppergezag van Vitellius niet wilden erkennen, werden zij door diens onderbevelhebber Caecina bij het hedendaagsche Baden (in Aargau) in een bloedigen slag overwonnen en verkregen eerst na eene gestrenge tuchtiging vergiffenis van den overwinnaar. Na dien tijd drongen Romeinsche zeden en gewoonten er door, en ook nu nog worden op vele plaatsen in hun land Romeinsche oudheden opgedolven. Met het einde der 3de eeuw beginnen de invallen der Alemannen in dat gedeelte van het Romeinsche rijk. Wèl werden zij aanvankelijk afgeslagen, doch kregen omstreeks 400 het grootste gedeelte van het land in bezit, terwijl de zuidwestelijke landstreek, bij het Jura-gebergte gelegen, in 436 door den Romeinschen veldheer Aëtius aan de Bourgondiërs werd afgestaan.

< >