Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haynau

betekenis & definitie

Haynau (Julius Jacob, vrijheer von), een Oostenrijks generaal, was de jongere zoon van Wilhelm I, keurvorst van Hessen en van de vrouwe van Lindenthal, geboren Rebekka Ritter, de dochter van een apotheker te Haynau in Silezië. Hij werd geboren te Cassel den 14den October 1786, trad in 1801 in Oostenrijksche dienst en woonde de veldtogten bij van 1805 en 1809. In 1813 werd hij tot majoor benoemd en nam deel aan den bevrijdingsoorlog. Eerst in 1823 zag hij zich bevorderd tot luitenant-kolonel, — voorts in 1830 tot kolonel en in 1835 tot generaal-majoor.

In dié betrekking ging hij als brigade-generaal naar Italië, en werd in 1844 luitenant-veldmaarschalk en daarna bevelhebber van een regement infanterie. Bij het uitbarsten van den oorlog in Italië in 1848 bood hij zijne diensten aan, betoonde grooten ijver, en was kommandant van Verona, toen het hoofdleger voorwaarts rukte, om aan de Pièmontèzen eene nederlaag toe te brengen bij Custozza. Hij zond toen op eigen gezag in den nacht van den 24sten op den 25sten Julij eene brigade naar Sommacampagna, waardoor hij niet weinig bijdroeg tot de zegepraal der Oostenrijkers. Een voorspoedig gevecht bij Lomato en het bombardement van Peschiéra vermeerderde zijn roem, en de Keizer schonk hem na den wapenstilstand de Maria-Theresia-orde. Met ongemeene gestrengheid bewaarde hij voorts de rust te Bergamo en te Brescia, terwijl hij Ferrara tuchtigde. Toen na het hervatten van den oorlog in Maart 1849 Brescia wederom opstond, en de brigade-Nugent niet bij magte was, die beweging te beteugelen, trok Haynau van Padua derwaarts en omsingelde de stad, en er ontstond nu, bij den heftigen tegenstand harer inwoners, een strijd, zooals naauwelijks een tweede in de krijgsgeschiedenis van den nieuweren tijd gevonden wordt. Na een moorddadig straatgevecht en een vernielend bombardement werd de stad stormenderhand veroverd en gestreng gestraft. Haynau, zegt daaromtrent zelf: „Ik gaf bevel, dat men geene gevangenen maken, maar terstond ieder over de kling jagen zou, die met de wapenen in de hand gegrepen werd, — voorts beval ik, dat de huizen, waaruit schoten gelost waren, in brand zouden gestoken worden”. — Haynau was vervolgens werkzaam bij de belegering van Venetië, waarna de Keizer hem in een eigenhandig schrijven naar Hongarije riep en hem in Mei 1849 met het opperbevel aldaar belastte, terwijl hij hem tevens tot veldtuigmeester benoemde.

Tegen het einde van Junij rukte het leger voorwaarts en de keuze des Keizers werd weldra door de gebeurtenissen geregtvaardigd. De bestorming van Raab, het voortschrijden der troepen naar het zuiden te midden van talrijke moeijelijkheden, het bezetten van Szegedin (2 Augustus), de gevechten aan de Theisz, waardoor Temesvar in handen der Oostenrijkers viel, — dat alles was het werk van Haynau. Hoewel Görgei door zijn nederleggen der wapenen bij Villagos den roem der overwinning aan de Russen scheen toe te kennen, was de uitslag van den oorlog hoofdzakelijk toe te schrijven aan het krijgsbeleid van Haynau. Ofschoon men hem deswege met nieuwe eerbewijzen overlaadde, werd toch zijne bloedige gestrengheid door de meesten afgekeurd. Geweldigen schrik baarden vooral de terugtstellingen, waarvan den 6den October te Pesth en Arad de hoofdaanvoerders der Hongaarsche omwenteling de slagtoffers waren. Na den oorlog gedroeg zich Haynau in Hongarije als een dictator. Zijne handelwijze bragt hem eindelijk in botsing met het ministérie, zoodat hij den 6den Julij 1850 plotselijk ontheven werd van zijn gezag. Nu keerde hij tot het ambteloos leven terug en vestigde zich te Gratz.

Zijn naam zweefde echter weder op alle tongen, toen hij in September van dat jaar op eene buitenlandsche reis te Londen, bij het bezigtigen der brouwerij van Barclay en Perkins, door het werkvolk met mishandeling bedreigd was, terwijl de Britsche regering geenerlei poging aanwendde, om hem daarvoor voldoening te verschaffen. In 1852 deed hij een togt door Frankrijk en België, doch ook te Brussel openbaarde zich de volkshaat tegen den onmenschelijken krijgsman. Hij overleed te Weenen den 14den Maart 1853. — Zijn broeder Wilhelm Karl, vrijheer von Hagnau, luitenant-generaal in Keur-Hessische dienst, werd geboren in 1779, kwam in 1847 wegens gevorderden leeftijd op pensioen en gaf zich over aan godsdienstige dweeperij. Toen er in 1850 geen officier van hoogeren rang aanwezig was, om den staat van beleg in Keur-Hessen en de maatregelen van Hassenpflug tegen de officieren, die trouw bleven aan de grondwet, te handhaven, zag Haynau zich benoemd tot opperbevelhebber van het leger. Hij kon echter de hem opgedragen taak niet volbrengen, werd van zijn last ontheven, en overleed den 21sten Januarij 1856. — Friedrich Wilhelm Karl Eduard, vrijheer von Haynau, een zoon van den voorgaande, werd geboren te München den 5den September 1804 en maakte zich desgelijks berucht door zijne medewerking tot afschaffing der grondwet in KeurHessen.

In het begin van 1840 belaste hij zich voorloopig met de portefeuille van Oorlog en werd in 1843 tot majoor en tot definitief minister benoemd. Met Hassenpflug moest hij echter den 4den October 1855 aftreden. Niettemin zag hij zich tot luitenant-generaal bevorderd. Wegens onaangenaamheden met den gepensioneerden kapitein Dürr, die hem in een vlugschrift van lafhartigheid beschuldigde, nam hij in 1863 zijn ontslag en maakte den 24sten Januarij van dat jaar door een pistoolschot een einde aan zijn leven.

< >