Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Harzburg

betekenis & definitie

Harzburg, een ambt in het Brunswijksche arrondissement Wolffenbüttel, telt op ruim 21/4 ☐ geogr. mijl omstreeks 6000 zielen. De hoofdplaats is Neustadt Harzburg, 1 geogr. mijl ten oost-zuidoosten van Goslar en 41/2 geogr. mijl ten zuiden van Wollenbüttel, — het uiteinde van den spoorweg. Zij ligt op den regter oever van de Radau, eene zijrivier van de Ocker. Men vindt er de saline Juliushall, baden, steengroeven in het bekoorlijke Radau-dal, en vele hotels voor reizigers.

In hare nabijheid verheft zich de Burgberg, waar men, behalve een logement, de overblijfselen aantreft van den van ouds vermaarden Harzburg, door keizer Hendrik IV tusschen 1065 en 1069 gesticht, door de oproerige Saksers in 1074 geslecht, en 2 jaar later door den Keizer weder opgebouwd, maar nogmaals door de Saksers verwoest. Keizer Frederik I deed den burgt herrijzen, en reeds in 1187 vindt men graven van Harzburg als dienstmannen vermeld. Keizer Otto IV overleed er den 19den Mei 1218 en voegde dien burgt volgens zijn testament weder bij het rijk, terwijl hij sommige gedeelten der daaraan verbondene inkomsten toekende aan eenige adellijke geslachten, bepaaldelijk aan de graven von Woldenberg. De burgt werd meermalen belegerd, veroverd en verpand, veranderde gedurig van eigenaar, doch verviel na den slag bij Mühlberg (1546) voor goed aan het Huis van Brunswijk. In den Dertigjarigen Oorlog kwam de burgt in verval, en men begon dien reeds te sloopen in 1650. Men verhaalt, dat in den Oud-Germaanschen tijd op dien berg de god Krodo gehuldigd werd.

< >