Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hartsinck

betekenis & definitie

Hartsinck is de naam van een aanzienlijk Amsterdamsch geslacht. Daartoe behoorden:

Jan Jacob Hartsinck, een letterkundige en blijspeldichter. Hij werd geboren te Amsterdam den 14den October 1716 en was achtervolgens klerk der Admiraliteit, heemraad van Watergraafsmeer, charter- en requestmeester der Admiraliteit, alsmede directeur van het Zeeuwsch Genootschap te Vlissingen, en in 1774 directeur der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem. Voorts was hij regent van het Oude-mannenhuis te Amsterdam, en alzoo ook van den schouwburg. Hij overleed den 28sten October 1779. Hij schreef de blijspelen: „De Minderjarige (1758)”, — „De Hagenaar te Enkhuizen (1758)”, — en „De edelmoedige rijkdom (1780)”. Voorts leverde hij eene „Redevoering over de Nederduitsche welsprekendheid en dichtkunde”, — eene „Beschrijving van Guiana enz. (1770, 2 dln)”, — en eene „Beschrijving en afbeelding van eene geoctroijeerde schepschijf voor allerhande watermolens (1771)”.

Andries Hartsinck, een Nederlandsch zeeman en een broeder van den voorgaande. Hij was geboren te Amsterdam den 25sten April 1720, werd reeds vroeg tot de zeedienst opgeleid, en was in 1744 schout-bij-nacht, in 1746 vice-admiraal, en in 1783 opperbevelhebber der vloot. In laatstgenoemd jaar nam hij echter zijn ontslag.

Pieter Hartsinck, een zoon van den voorgaande en desgelijks een Nederlandsch zeeman. In 1797 was hij kapitein en in 1802 schout-bijnacht, en in 1806 werd hij vereerd met den titel van kolonel-generaal, bevelhebber van de Koninklijke grenadiers der marine. Twee jaar vroeger was hem het opperbevel opgedragen over de vloot in Indië met den last om voor het behoud van Java te waken en de wateren van Batavia niet te verlaten. Op dien grond weigerde hij een kruistogt te doen ter verovering van de rijke Engelsche retourvloot uit China. Later evenwel is men hem deswege hard gevallen, en hij moest zich vooral gegriefd gevoelen, toen de gouverneur-generaal Wiese tot opperbevelhebber der land- en zeemagt in Oost-Indië benoemd werd. Daar zijne gezondheid veel geleden had, kreeg hij verlof om het Vaderland te bezoeken. Hij verliet Java den 28sten September 1807, begaf zich met een Amerikaanschen koopvaarder naar New-York, en overleed te Baltimore den 8sten Julij 1808. Hij was kommandeur van de orde der Unie, en werd kort vóór zijn dood tot vice-admiraal benoemd.

< >