Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hamster

betekenis & definitie

Hamster (Cricetus) is de naam van een geslacht van knaagdieren, hetwelk tot de familie der Muizen en tot de orde der Zoogdieren behoort. Het onderscheidt zich van de eigenlijke muizen door kaakzakken en een korten staart. Zijne knaagtanden zijn beitelvormig en de kiezen overal 3 in getal, zoodat hij in het geheel 16 tanden bezit. Tot dat geslacht behoort de gewone hamster (C. frumentarius), welke in nevensgaande figuur is voorgesteld.

Deze bewoont een grondgebied, hetwelk zich uitstrekt van de Obi en den Caucasus tot aan de Rijn en tot aan 60° N. B. Men vindt hem vooral in Thüringen. In Engeland, Zwitserland, Frankrijk, Denemarken, ons Vaderland, Opper-Beijeren en ten zuiden van de Alpen heeft men hem nog niet aangetroffen. Hij wordt (den staart medegerekend) 2 tot 3 Ned. palm lang, is van boven roestkleurig en van onderen zwart, en graaft omstreeks 1 Ned. el onder den grond uitgestrekte holen, waar hij een aanzienlijken voorraad graan, erwten, linzen, boonen enz. verzamelt en zijn winterslaap houdt. Daar een volwassen hamster in staat is, om 50 Ned. pond graan naar zijn hol te slepen, en het wijfje 2-maal in het jaar 4 tot 13, ja tot 16 jongen werpt, kan dit gedierte eene verbazende schade aanrigten. Dientengevolge heeft men hier en daar belooningen gesteld op het vangen en dooden van hamsters. Het zijn wilde en nijdige dieren, welke zich zelfs tegen den mensch te weer stellen en woedend van zich af bijten. In Azië vindt men eenige kleinere soorten van hamsters.

< >