Hallucinatiën of inbeeldingen zijn voorstellingen van zaken en omstandigheden, welke in de werkelijkheid niet bestaan. Wie hallucinatiën heeft, hoort stemmen en ziet gedaanten, zonder dat zintuigelijke waarnemingen aanleiding daartoe geven. Ilusiën daarentegen noemt men eene valsche voorstelling van werkelijk waargenomen zaken. Als de typhuslijder het geruisch in zijne ooren voor muziek houdt en de koortsige dronkaard de mouches volantes voor muizen en ratten, dan lijden zij aan illusiën.
In beide gevallen echter bedriegt zich het oordeel over den aard der voorstellingen. Intusschen is het vaak moeijelijk te bepalen, of de voorstellingen geheel en al het gewrocht der verbeelding zijn, dan wél op eenige waarneming rusten. Waar men geene koorts opmerkt, is hallucinatie vaak een teeken van naderende krankzinnigheid. Ook kan zij zich wel eens vertoonen na vermoeijende inspanning des geestes, en in dit geval verdwijnt zij na voldoende rust. De hallucinatiën kunnen eenzelvig blijven en zich bij een enkel visioen — bijvoorbeeld dat van den geopenden hemel —bepalen, doch ook toenemen in verscheidenheid en levendigheid. Ook een droom, welke niet door zintuigelijke waarnemingen veroorzaakt wordt, is eene hallucinatie. Geheel iets anders zijn de dichterlijke gewrochten der fantasie, omdat de dichter zelf niet aan de werkelijkheid zijner voorstellingen gelooft.