Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gerst

betekenis & definitie

Gerst (Hordeum L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Grassen. Het onderscheidt zich door eene tweerijige bloeiwijze, en deze is zoo gerangschikt, dat steeds 3 aartjes naast elkander op ééne afdeeling staan. Deze drie aartjes zijn somtijds gelijksoortig, zoodat zij ieder eene tweeslachtige bloem bevatten, somtijds echter is de middelste bloem tweeslachtig, tenvijl de beide andere geslachtlooze of mannelijke bloemen zijn, en zoo ontstaat het verschil van zesrijige en tweerijige gerst. Op het vruchtbeginsel verheffen zich zittende, vedervormige stempels.

Tot de zesrijige gerstsoorten, bij welke alle aartjes vruchtbaar en behaard zijn, behooren:

H. hexastichon L. of de zesrijige gerst, die zich onderscheidt door eene volle, ronde aar met digt opéénstaande zesrijige aartjes. Men heeft eene lange en eene korte verscheidenheid. Steeds is de aar van onderen zeer breed en kan men de 6 rijen duidelijk onderscheiden. Zij vereischt een beteren grond en een zachter klimaat dan de gewone gerst. Men kent van haar eenige verscheidenheden, vooral eene zwarte. Zij behoort in de zuidelijke gewesten van ons werelddeel te huis, werd bij de Grieken en Romeinen en wordt thans nog algemeen in Egypte verbouwd.
H. vulgare L. of gewone gerst. Deze heeft eene meer slappe, vierzijdige aar; van de aartjes zijn 2 digt bij den bloemsteel aangedrukt, terwijl de 4 overige even ver afstaande kafnaalden bezitten. De rijpe korrels zijn in den regel door de kafjes ingesloten, hoewel zij bij eene verscheidenheid, hemelgerst (H. coeleste L.) genaamd, er tusschen uitvallen. Men onderscheidt naar den zaaitijd zomer- en wintergerst. De wintergerst is korter, gedrongener en sterker. Ook hier behooren zwarte en blaauwe gerst tot de verscheidenheden. De reeds genoemde hemelgerst, eigenlijk Himalaja-gerst, wordt op het Himalajagebergte nog verbouwd ter hoogte van den top van den Mont-Blanc. Wij geven hierbij eene afbeelding van de gewone gerst, namelijk in a eene aar op 1/3de van de natuurlijke grootte, — in b 3 bij elkander staande aartjes op het dubbele der natuurlijke grootte, — in c eene bloem, 2½-maal vergroot, — in d de bloem van binnen, 5-maal vergroot, — in e de kafjes, 10-maal vergroot, — in ƒ de vrucht in natuurlijke grootte, — en in g de vrucht, doorgesneden en 4-maal vergroot.

Deze gerst wordt in Midden-Europa, ja, tot ver in het noorden in groote hoeveelheid gebouwd, — vooral ook in ons Vaderland. Veelal zaait men zomergerst, — en wél zoodra de vorst den grond verlaten heeft. Op Ijsland heeft men sagen, waarin vermeld wordt, dat er in de 10de eeuw gerst groeide. Op de Faroër, waar men het zaaizaad uit Denemarken ontbiedt, wordt de gerst nu en dan rijp.

Op het Skandinavische Schiereiland teelt men gerst tot aan den 70sten breedtegraad, doch in aanmerkelijke hoeveelheid slechts tot aan 66° N. B.

Van de tweerijige gerstsoorten vermelden wij:

S. distichon L. of tweerijige gerst met eene zaamgedrukte aar en digt aanliggende aartjes. Hiervan heeft men eenige verscheidenheden, namelijk de opstaande, knikkende en naakte (H. erectum, nutans, nudum), alsmede eene zwarte verscheidenheid. Haar vaderland schijnt men in de omstreken van Bakoe te moeten zoeken. Zij mislukt zelden en heeft weinige, maar groote korrels.
H. zeocrithon L. of baardgerst, die laag en stijf is van halm en lange kafnaalden draagt. in Spanje gebruikt men dit gewas tot voeder voor de paarden, en men verbouwt ze in Engeland ten behoeve der bierbrouwerij.

Er is nog eene andere merkwaardige afdeeiing van gerstsoorten, namelijk de zoogenaamde wilde gerst. Hiertoe behooren:

H. murinum L. of muizengerst, een eenjarig onkruid, dat in Midden-Europa algemeen voorkomt, — voorts H. maritimum L., die aan zee gevonden wordt, en — H. secalinum Schreb., welke hier en daar op weilanden groeit.

De vruchten der gerst worden op verschillende wijzen en tot verschillende oogmerken gebruikt, namelijk in de geneeskunde, tot het brouwen van bier (zie Bier), voorts als een algemeen bekend voedsel onder den naam van gepelde gerst of van heele of gebroken gort. in zijne kafjes besloten, is het gerstzaad een uitmuntent vogelvoeder.

< >