Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gambir

betekenis & definitie

Gambir is in Indië de naam van het verdikte en daarna gedroogde afkooksel der bladeren en takken van Uncaria gambir Exb., een heestergewas uit de familie der Rubiaceën, op het Indische vasteland en de Soenda-eilanden groeijende. Dat voortbrengsel is in Europa bekend onder de namen catechu, katsjoe, acajou, cutch, terra Japonica enz. Het wordt in aanmerkelijke 'hoeveelheid bereid op Sumatra, Riouw, Malakka enz. en vervoerd naar de omliggende eilanden als eene onmisbare zelfstandigheid voor de sirih-kaauwers. In Europa bezigt men het in de geneeskunde, — voorts als looi- en kleurmiddel.

De Bengaalsche gambir verkrijgt men door koking uit het geraspte hout van Acacia Catechu Willd., een boomachtigen heester van de familie der Mimoseën, — en die van Bombay uit een afkooksel der pinangnoot of der vrucht van Areca Catechu L., tot de familie der Palmen behoorende. Op Java wordt uit Riouw jaarlijks 50tot 60000 picols gambir ingevoerd ter waarde van 6 of 7 ton gouds. Zie voorts onder Acacia, Areca, Catecha enz.

< >