Fumaria-zuur (fumarzuur) vindt men in Fumaria officinalis, Corydalis bulbosa, Glaucium luteum en vele andere gewassen, en men verkrijgt het door het door koken in water gewonnen en gefiltreerd plantensap met loodsuiker te doen neêrslaan en den neêrslag met zwavelwaterstof te ontleden. Uit de gefiltreerde vloeistof kan men het fumaria-zuur in zuiveren toestand bekomen. Ook ontstaat het, wanneer men appelzuur in een retort bij eene temperatuur van ruim 150°C. zoolang verwarmt, totdat geene dampen zich meer ontwikkelen, waarna men het achtervolgends door kristallisatie zuivert. Het fumaria-zuur vormt gestreepte zuilen, die bij 200° C. subliméren, maar zich daarbij gedeeltelijk in maleïnezuur-anhydriet en water ontbinden. — Het fumaria-zuur lost op in 200 deelen koud water, en zeer gemakkelijk in alkohol en aether.
Het kristalliseert bij afkoeling onveranderd uit kokend salpeterzuur. Bij gisting gaat fumaria-zure kalk in barnsteenzuren kalk over. Salpeterzuur zilveroxyde, in 200000 deelen water opgelost, geeft met fumaria-zuur nog een neêrslag. Zouten van fumaria-zuur verkrijgt men door het te koken met azijnzure zouten. Fumaria-zure aethylaether is eene aangename, naar vruchten riekende vloeistof, welke men verkrijgt door eene met zoutzuur verzadigde alkoholische oplossing van fumaria-zuur te destilléren. Met ammoniak geeft deze aether na eenigen tijd blaadjes van fumaria-amide, — en fumaria-imide ontstaat door het smelten van zuren appelzuren ammoniak.