Freyberg

betekenis & definitie

Freyberg (Maximilian Procop, vrijheer von), een Duitsch geschiedschrijver, geboren te München den 3den Januarij 1789, studeerde te Landshut in de regten, deed eene reis door Frankrijk, Holland, Zwitserland en Italië, werd in 1817 regeringsraad en adviseur bij het departement van Binnenlandsche Zaken, in 1824 directeur van het rijksarchief, in 1838 staatsraad, en zag zich in 1840 tijdelijk belast met de portefeuille van Binnenlandsche Zaken. Als afgevaardigde naar de vergadering der Standen betoonde hij zich een voorstander van het ministerie en een verdediger der kloosters. Van 1842 tot 1848 bekleedde hij voorts de betrekking van directeur der Academie van Wetenschappen, en overleed te München als staatsraad in buitengewone dienst den 21sten Januarij 1851. Van zijne geschiedkundige geschriften noemen wij: „Aelteste Geschichte von Tegernsee (1822)”, — „Ueber das altdeutsche öffentliche Gerichtsverfahren (1824)”, — „Geschichte der bayerischen Landstäned (1828—1829), 2 dln)", — „Sammlung historischer Schriften und Urkunden (1827—1837,5 dln)’’, — „Sammlung Deutscher Rechtsalterthümer (1828)”, — „Grundlinien einer Geschichte der bayerischen Landstände (1832)’’,— en „Erzählungen aus der Bayerischen Geschichte (1842—1844, 2 dln)”.