Fernandez y Gonzalez (Manuёl), een der verdienstelijkste Spaansche dichters van onzen tijd, geboren te Granada omstreeks het jaar 1830, gaf in 1850 een bundel „Poesias” in het licht, die in 1858 door zijne „Poesias varias” gevolgd werd.
De stof zijner treurspelen is veelal aan de geschiedenis van Spanje ontleend, en zijne „Dramas fantasticas” tintelen van geest en humor. Tot zijne meest-bekende stukken behooren: „Con poche y sin contrato (1844)”, — „El Cid (1858)”, — en „Aventuras imperiales (1864)”. Zijne prozawerken omvatten legenden, sproken en overleveringen. Men vindt b. v. in „Allah Akbar (1849)”, — „Los Alcazares in Espana (1856)”, — en „La Alhambra (1863)” verhalen uit den tijd der Moorsche heerschappij. Eindelijk schreef hij eene lange reeks van romans, van welke „Dona Isabel la Catolica (1857)” een der eerste, en „Esperanza (1870)” een der laatste was.