Onder dezen naam vermelden wij:
Henricus Eyssonius, een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige. Hij werd geboren te Groningen, promoveerde er in 1658 in de medicijnen en zag er zich in 1600 benoemd tot gewoon hoogleeraar in de geneeskunde, terwijl hij 4 jaar later ook met het onderwys in de natuurkunde belast werd. Op zijn aandringen werd er een nieuw theatrum anatomicum gebouwd. Hij schreef: „Tractatus anatomicus et medicus de ossibus infantis cognoscendis conservandis et curandis etc. (1659)”, — en „Collegium anatomicum etc. (1662).” Hij overleed in 1696.
Rudolphus Eyssonius, een zoon van den voorgaande. Hij was geboren te Groningen den 1sten Februarij 1655 en werd er in 1696 hoogleeraar in de ontleed- en scheikunde, later tevens in de geneeskunde. Hij schreef: „Sylvae virgilianae prodromus, de arboribus glandiferis (1695)”, — „Syntagma medicum minus (1670)”, — en „De fago (1700).” Henricus Eyssonius, een zoon van den voorgaande. Hij was achtereenvolgens predikant te Amerstol, ’s Gravendeel en Bonda, en overleed den 4den Januarij 1749. Hij schreef onderscheidene dichterlijke werken, van welke wij noemen : „Bijbelsche Historiën”, — „Waarheden Christi”, — „De gemetamorphozeerde predikant of zijne wonderlijke bekeering (1724)”, — en „Weijnige waarheid (1732)”.