Onder dezen naam vermelden wij:
Frans van Eynden, een Nederlandsch schilder. Hij werd geboren te Nijmegen in 1694 en overleed aldaar in 1742. Hij genoot het onderwijs in de schilderkunst van Romburgh en Elias van Nijmegen, hielp laatstgenoemde bij het beschilderen van kamerwanden en zolders te Rotterdam, en schilderde vervolgens herderstafereelen in den trant van Huysum. Ook bestaan van hem nog fraaije teekeningen, en hij heeft eene verhandeling over het glasschilderen geschreven.
Jacobus van Eynden, desgelijks een Nederlandsch schilder en een neef van den voorgaande. Hij werd geboren te Nijmegen in 1733, ontving onderwijs in de schilderkunst van zijn vader, die desgelijks den naam van Jacobus droeg, en leverde vooral fraaije teekeningen in waterverf. Voorts was hij een uitstekend kenner van oudheden en munten, en overleed in 1824.
Roeland van Eynden, een Vaderlandsch kunstenaar en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Nijmegen in 1747 en onderscheidde zich niet zoozeer door zijne schilderstukken als door zijne geschriften. Deze laatste zijn: eene door Teylers Genootschap met goud bekroonde „Verhandeling over den nationalen smaak der Hollandsche school in de teeken- en schilderkunst”, — eene door hem vertaalde „Levensgeschiedenis van Correggio”, — „Nadere bijzonderheden omtrent de gebroeders van Eyck” en over de „Uitvinding der olieverw”, en eene „Geschiedenis der Vaderlandsche schilderkunst, sedert de helft der 18de eeuw (1816—1840, 4 dln)”, door hem bewerkt met Adriaan van der Willigen. Hij was ambtenaar, eerst te Tiel en later te Dordrecht, waar hij in 1819 overleed, — ook was hij correspondérend lid van het voormalig Koninklijk Instituut. Hij heeft welgelijkende portretten en fraaije gezigten in de manier van prentteekeningen vervaardigd.
