Eynard (Jean Gabriël), een bankier uit Genève, een ijverig vriend der Nieuw-Grieken, en de afstammeling van een adellijk geslacht, dat onder Lodewijk XIV uit Frankrijk de wijk genomen had naar Zwitserland, doch later derwaarts terugkeerde, werd geboren te Lyon in 1775.
Toen de Nationale Conventie in 1793 deze stad belegerde, behoorde hij tot hare verdedigers, zoodat hij na haren val haastig de wijk moest nemen. Met zijn vader, die door den loop der omstandigheden zijn geheele vermogen verloren had, begaf hij zich naar Zwitserland, en Jean Gabriël stichtte nu met zijn broeder een handelshuis te Genua onder de firma „Gebroeders Eynard en Schmidt”. Uit de eerste winsten betaalde hij de schuldeischers van zijn vader. Gedurende de belegering van Genua in 1800 hielp hij onder Massena die stad verdedigen, en in 1801 bragt hij te Livorno voor den toenmaligen Koning van Etrurië eene leening tot stand, die hem veel voordeel opleverde. Daarna vestigde hij eene zaak te Florence, en was bij de hervorming der Toscaansche financiën de raadsman der Koningin, terwijl ook de groothertogin Misa, de zuster van Napoleon, zich bij hem wegens geldzaken vervoegde. Op die wijze was hij in de gelegenheid om op eene eerlijke wijze een groot vermogen te verwerven.
In 1810 keerde hij naar Zwitserland terug en woonde te Genève en te Beaulieu. Na den val van Napoleon zag hij zich gekozen tot lid van het Wetgevend Ligchaam te Genève, terwijl hij tevens de betrekking bekleedde van luitenant. kolonel. Als secretaris der afgevaardigden uit Genève begaf hij zich naar het Congrés te Weenen, regelde vervolgens de financiën van den groothertog Leopold van Toscana en bezocht ook het Congrès te Aken. Als een vriend van graaf Capo d'Istria werd hij een ijveraar voor de zaak der Grieksche vrijheid, zoodat hij als bankier het sluiten van leeningen ten behoeve van Griekenland bevorderde en zich daarbij aanzienlijke opofferingen getroostte. Daarenboven stelde hij zich aan het hoofd van alle vereenigingen, die ten gunste van Griekenlands vrijheid werden gevormd, en men beweert, dat door zijn invloed de 3 groote Mogendheden tot het besluit zijn gekomen, om de beschermheerschappij over Griekenland te aanvaarden.
Ook de belangen van Zwitserland heeft hij niet weinig bevorderd, — vooral in de jaren 1835 en 1838, toen het in spanning geraakte met Frankrijk. Te Genève stichtte hij grootsche gebouwen, om aan kunstenaars gelegenheid te geven tot ontwikkeling van hunne talenten, en in zijne laatste levensjaren deed hij er het prachtige Muséum voor de Société des Beaux arts verrijzen. Hij onderscheidde zich voorts door zijne godsdienstigheid en weldadigheid, en overleed den 15den Februarij 1863 op zijn kasteel te Genève, een vermogen van 60 millioen francs nalatende.