Evangélisch noemt men in het algemeen datgene, wat in overeenstemming is met de blijde boodschap des heils, in de boeken des Nieuwen Testaments vervat. Men spreekt in ons Vaderland van eene evangélische rigting en bedoelt daarmede eene zoodanige, die het midden houdt tusschen de orthodoxe en de moderne, eene rigting van godgeleerden, die den Bijbel aannemen als de kenbron der waarheid met betrekking tot 's menschen geloof en leven, zonder evenwel uit den Bijbel de stellingen der steil-orthodoxen af te leiden.
Men spreekt voorts van eene Evangélische Conferentie in Duitschland. Deze is in 1845 vooral door Snethlage en Grüneisen in het leven geroepen en bestaat uit afgevaardigden der hoogste kerkbesturen uit de verschillende Protestantsche Staten aldaar. Zij kwam in 1846 het eerst bijeen te Berlijn, om kerkgenootschappelijke belangen te bespreken en den band, die de Protestantsche kerkgenootschappen der verschillende Staten omsluit, naauwer digt te halen. Die Conferentie heeft niet alleen in 1852 het „Allgemein Kirchenblatt für das evangelische Deutschland” gesticht, maar ook een voortreffelijk gezangboek met 150 uitgezochte liederen alsmede het daarbij behoorend koraalboek geleverd. Deze Conferentie vergadert telkens na 2 jaar, en het verslag van die vergadering wordt geplaatst in genoemd „Kirchenblatt”.
In Engeland en Amerika heeft men voorts een Evangélisch Verbond (Evangelical Alliance) of eene vereeniging van Protestantsche gemeenten en kerkgenootschappen ter bevordering van het Protestantismus en tot gemeenschappelijke verwering tegen de aanvallen van het R. Katholicismus. De eerste stoot tot stichting van dat Verbond werd gegeven door de Vrije Schotsche Kerk, die hare medeprotestanten opriep om zich te wapenen tegen de aanmatigingen van de R. Katholieke Kerk en van het Puseyismus. Reeds in 1843 waren te Londen en te Dublin vergaderingen gehouden, om de stichting van zulk een Verbond te bespreken, en in 1845 had de eerste voorbereidende vergadering plaats te Liverpool. Men stelde er eene geloofsbelijdenis op van 9 stellingen, waardoor sommige secten, zooals de Kwakers en de Plymouthbroeders, werden uitgesloten. Daarna hield men de eerste algemeene vergadering te Londen van 19 Augustus tot 2 September 1846. Te dier plaatse bevonden zich 921 Christelijke mannen uit alle oorden der wereld, en men koos er den baronet sir Culling Eardly tot voorzitter. Dáár werd verkondigd, dat men enkel een vredelievend en algemeen verbond van Christenen wilde stichten, die elkander zouden ondersteunen bij gemeenschappelijk gevaar.
Niettemin moest ieder lid zich vereenigen met de 9 stellingen, waarvan wij boven melding hebben gemaakt en die te zamen een document vormen onder den titel „Societatis evangelicae constitutionis et statutorum expositio brevis”. Deze stellingen zijn de volgende. „1. De goddelijke ingeving, het gezag en de genoegzaamheid der Heilige Schrift, — 2. Het regt en de pligt van eigen oordeel bij de uitlegging der Heilige Schrift,— 3. De eenheid Gods en de drievoudigheid der in Hem aanwezige personen, — 4. De volslagene verdorvenheid der menschelijke natuur ten gevolge van den val onzer eerste ouders, — 5. De menschwording van Gods zoon, zijn verlossingswerk ten behoeve der zondige menschheid en zijn middelaars-ambt als Voorspraak en Koning, — 6. De regtvaardiging van den zondaar uitsluitend door het geloof, — 8. De goddelijke instelling van het Christelijk leeraars-ambt en de verpligting om den doop toe te dienen en het avondmaal bij te wonen, — 9. De onsterfelijkheid der ziel, de opstanding des vleesches, en het laatste oordeel door onzen Heer Jezus Christus met de zaligheid voor de regtvaardigen en de eeuwige verdoemenis voor de onregtvaardigen”. — Uit die stellingen blijkt voldoende, dat het Evangélisch Verbond geenszins rekenen kan op de toetreding van alle Protestantsche Christenen. Men bepaalde voorts op de eerste vergadering, dat Engeland, de Vereenigde Staten, Britsch Noord-Amerika, Frankrijk met België, Noord en Zuid-Duitschland met Zwitserland, en West-lndië even zoo vele afdeelingen zouden vormen, en dat men om de 7 jaar eene algemeene vergadering zou houden. Eene volgende had plaats in 1855 te Parijs tijdens de Tentoonstelling, — 2 jaar later kwamen de leden bijeen te Berlijn, — in 1861 te Genève, terwijl in 1873 New-York de plaats der zamenkomst is geweest. Het orgaan van de Britsche afdeeling van het Evangélisch Verbond is het tijdschrift „Evangelical Christendom, its state and prospects”, hetwelk te Londen wordt uitgegeven.