Eudaimonismus of eudémonismus noemt men het gevoelen van hen, welke in de gelukzaligheid het hoogste doel zien van ’s menschen willen en handelen, dus ook den maatstaf van het goede en booze, terwijl zij haar verheffen tot den beweeggrond en het hoogste beginsel der zedeleer.
Eene eudaimonistische zedeleer is derhalve eene zoodanige, welke op dit beginsel is gebouwd, terwijl men aan hem, die dit gevoelen omhelst, den naam geeft van eudaimonist. Daar het begrip van gelukzaligheid of van eene aangename bevrediging van alle wenschen en begeerten, wegens de verscheidenheid van deze laatste zeer onbepaald is, heeft zich het eudaimonismus in zeer verschillende vormen vertoond. Doorgaans onderscheidt men een grof en een fijn eudaimonismus, naar gelang men het geluk zoekt in het genot der zinnen of in dat des geestes. Ook de godsdienstige zedeleer is eudaimonistisch, wanneer zp den mensch aanspoort tot deugd om den wille der toekomstige zaligheid. Tegenover het eudaimonismus staat het beginsel van alle degelijke zedeleer, dat de bevrediging van den wdl aan dezen wil volstrekt geene waarde geeft, en dat men, om het onderscheid tusschen het goede en kwade vast te stellen, niet datgene tot maatstaf nemen, wat den wil bevredigt, maar van een hooger standpunt den wil zelven beoordeelen moet. Wanneer men dit niet vasthoudt, bezoedelt men de zuivere zedeleer en men komt in het practische leven tot dergelijke uitkomsten als de Stoïcijnen en de Epicuristen. De eersten toch verhieven de deugd tot genot, en de laatsten het genot tot deugd. Hoe uiteenloopend hunne beginselen en daden ook waren, toch stonden zij niet ver van het eudaimonismus.