Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Erfelijke ziekten

betekenis & definitie

De invloed der ouders op het ligchaamsgestel der kinderen is zóó groot, dat deze laatste veelal ook het voorkomen en de eigenschappen der ouders overnemen, en daarbij de gesteldheid der inwendige deelen, waarin vaak de aanleg sluimert tot bepaalde ziekten. Men ziet dikwijls, dat een zoon op denzelfden ouderdom door dezelfde ziekte wordt aangetast als vroeger zijn vader. De ziekte wordt alzoo niet overgeërfd, maar de aanleg tot de ziekte, die zich onder gegevene omstandigheden ontwikkelt. Daar deze veelal in gewoonten, in kleeding, huisvesting, klimaat, bedrijf enz. gelegen zijn, zullen zij doorgaans bij de kinderen evenzoo werken als zij zulks deden bij de ouders.

Tot de erfelijke ziekten behooren vooral klierziekten, tering, jicht, beroerte, vallende ziekte, hysterie, hypochondrie en krankzinnigheid. Men dient een erfelijken aanleg bij tijds te bestrijden, om de ontwikkeling daarvan zooveel mogelijk te verhinderen. Wie in een of ander opzigt een ziekelijken aanleg heeft, vermijde vooral een huwelijk met personen, die denzelfden aanleg hebben, daar het verdubbelde kwaad een dreigend gevaar is voor de kinderen. Om die reden zijn huwelijken van bloedverwanten dikwijls af te keuren. De bestendige vermenging door huwelijken in dezelfde gemeente doet de bevolking ontaarden. Vreeselijk zijn daarvan de gevolgen op de kleine, na de afschaffing der slavernij verarmde West-Indische eilanden, waar thans geene vreemdelingen verschijnen, zoodat onderlinge echtverbindtenissen er sommige kwalen bestendigen en vermeerderen.

< >