Een verdienstelijk Nederlandsch geneesheer, werd geboren te Nijmegen den 5den Maart 1791, studeerde te Harderwijk en te Leiden, vestigde zich in zijne geboorteplaats, werd er in 1821 stadsgeneesheer en stichtte in 1822 met zijn vriend dr. A. Moll het „Praktisch tijdschrift voor de geneeskunde in al haren omvang", dat hij — later met dr. Galama — tot in 1849 redigeerde. In 1825 werd hij benoemd tot provinciaal leeraar in de verloskunde in Gelderland, en in 1827 tot lid en secretaris der plaatselijke commissie van geneeskundig toevoorzigt te Nijmegen en tot lid der Provinciale commissie, van welke laatste hij het volgende jaar desgelijks secretaris werd.
In 1844 werd hij ridder van de orde van den Nederlandschen Leeuw, en meer dan één geleerd genootschap nam hem op onder zijne leden. Hij overleed den 29sten October 1857. Behalve een aantal opstellen in vermeld tijdschrift en onderscheidene vertalingen, schreef hij: „Verhandeling over de verloskundige tang (1824)”, met de groote zilveren medaille bekroond, — „Recept-boek voor Genees- en Heelkundigen (1825)”, — „Verloskundige verhandelingen enz. (1832)”, — en „Behandeling van den Aziatischen braakloop in de ziekenhuizen te Berlijn (1832)”.
