Een uitstekend Duitsch latinist, geboren den 8sten Augustus 1772 te Oschatz, studeerde te Leipzig in de godgeleerdheid en in de letteren, vestigde er zich als privaat-docent en werd er in 1795 buitengewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte. In 1797 begaf hij zich naar Jena, om er deel te nemen aan de redactie van de „Allgemeine Literaturzeitung”. In 1803 werd hij er gewoon hoogleeraar in de welsprekendheid en dichtkunst en in hetzelfde jaar stichtte hij de „Allgemeine Jenaische Literaturzeitung”, die zich onder zijne redactie eene reeks van jaren door grondige boekbeoordeelingen onderscheidde.
In 1804 zag hij zich benoemd tot eersten bibliothecaris der universiteit, en in 1809 tot geheim hofraad. Hij overleed den 4den Mei 1848. Hij leverde uitmuntende uitgaven van verschillende Latijnsche schrijvers, vertalingen van belangrijke werken, „Opuscula oratoria,” enz.