Diagnosis is een Grieksch woord, hetwelk in het algemeen de herkenning of onderkenning beteekent van een voorwerp, welke ontstaat door dit van dergelijke voorwerpen te onderscheiden. Zij komt derhalve te pas in de dier-, plant- en delfstofkunde, om het geslacht en de soort te bepalen, waartoe een voorwerp uit een dezer 3 rijken behoort.
— Vooral is de diagnosis van belang op het gebied der geneeskunde. De arts toch kan geene doelmatige middelen voorschrijven voordat hij uit de waargenomene verschijnselen den aard der ziekte bepaald heeft. Die verschijnselen kunnen subjectieve zijn, namelijk zulke, die door den lijder, en objectieve of zulke, die door den geneesheer worden geconstateerd. Weleer werd veel gewigt gehecht aan de eerste, doch in onzen tijd zijn vooral de laatste op den voorgrond gekomen.
Zonder eenige mededeeling van den zieke herkent thans de ervaren arts door middel van stethoscoop en plessimeter (zie Auscultatie en Percussie) eene aandoening van de long, van het hart, van de lever enz. Hij let op de houding, op de ligging van den lijder, onderzoekt de deelen des ligchaams, vooral die, waar de bron der ongesteldheid gelegen is, met de meeste naauwkeurigheid, geholpen door velerlei werktuigen, sondes, spiegels, catheters enz., en brengt alle verschijnselen in rekening, om daardoor te komen tot de bepaling van den aard en den omvang der ziekte.
Huidtemperatuur, meerdere of mindere snelheid van bloedsomloop, perspiratie enz. worden nagegaan, de uitwerpselen microscopisch en chemisch onderzocht, en bij gezwellen door proefpunctiën over de aanwezigheid van vocht uitspraak gedaan. Eene rijke ervaring is voor eene juiste diagnosis eene zaak van het hoogste belang.