Dejanira in het Grieksch Deianeira, eene dochter van Oeneus, koning van Calydonië in Aetolië, en van Althaea, de zuster van Meleager, werd door Hérades (Hercules) aan den Achelous, met wien zij verloofd was, na eene geweldige worsteling ontrukt.
Toen hij met haar over de rivier Euenos wilde trekken, wier wateren hoog waren gezwollen, deed de centaur Nessus het aanbod, om haar op zijn rug naar de overzijde te brengen. Héracles nam het aanbod aan, doch toen hij zelf den tegenoverliggenden oever bereikt had en omkeek, bemerkte hij, dat de Centaur groote moeite deed, om haar tot ontrouw te bewegen. Hierdoor vertoornd, schoot hij een der pijlen op hem af, die met het bloed der slang van Lerna waren vergiftigd. Nessus, doodelijk getroffen, gaf aan Dejanira zijn bebloed gewaad met de verzekering, dat zij haren gemaal met onverbreekbare banden zou kluisteren, wanneer zij slechts zorgde, dat hij dit kleed aantrok. Zij hechtte geloof aan het woord van den wraakgierigen Nessus, en toen zij later naijverig werd op Jole, zond zij het kleed aan Héraclès, die het op haar verlangen aandeed en dien ten gevolge onder de vreeselijkste pijnen stierf. Dejanira, hierdoor tot wanhoop gebragt, maakte door ophanging een einde aan haar leven.
