Een der beste hedendaagsche historieschilders op godsdienstig gebied, werd geboren in 1809 te Bockenem in Hannover.
Naauwelijks had hij de Académie te Berlijn bezocht, toen eene tentoonstelling aldaar hem door het werk der Düsseldorfsche meesters het besef gaf van zijne roeping, waarna hij zich aanstonds naar Düsseldorf spoedde, om er het onderwijs van Schadow te genieten. Tot aan 1837 schilderde hij in olieverf, en van zijne stukken wordt eene Madonna met het kind in de St. Andréas-kerk te Düsseldorf ongemeen geroemd. In laatstgemeld jaar echter zond de graaf von Fürstenlerg-Stammheim hem, ten behoeve der fresco’s voor de te herstellen Apollinaris-kerk bij Remagen, met andere kunstenaars naar Rome. Na zijn terugkeer ging hij er in 1843 aan het werk en had in 1851 zijne taak volbragt.
De reeks der tafereelen, de hoofdgebeurtenissen uit het leven van Jezus en van Maria voorstellende, die hij dáár schiep, belmoren volgens bevoegde beoordeelaars tot dé verhevenste, welke de kerkelijke kunst heeft voortgebragt. Daarna versierde hij, op last van koning Friedrich Wilhelm IV, den burg van het kasteel Stolzenfels met eene reeks van 12 frescoschilderijen, de verlossing van het menschelijk geslacht van den vloek der zonde voorstellend. Intusschen heeft hij het schilderen met olieverf geenszins laten varen, en bij al de gestrengheid van zijn stijl weet hp aan zijne figuren eene ongemeene uitdrukking te geven. De Koning benoemde hem tot professor, en hij is honorair lid van de KunstAcadémiën te Berlijn en te München.