Decoratie noemt men in het algemeen elke versiering; zelfs eene ridderorde draagt dien naam.
Het decoreren — ook met lintjes — heeft vooral plaats bij feestelijke gelegenheden, en de smaakvolle decoratie van eene zaal, van een tuin, van eene stad enz. is het werk van den kunstvaardigen en smaakvollen decorateur. Bij schilder- en beeldhouwwerk is de decoratie het aanbrengen van het niet volstrekt noodzakelijke, hetwelk niettemin dient, om het hoofdonderwerp beter te doen uitkomen en op eene zinnebeeldige wijze te verklaren, en tevens om aan het geheel een sierlijker voorkomen te geven. — De decoratie van het tooneel is de beschildering der schennen, en deze, geheel op het effect berekend, vereischen bij den decoratieschilder eene grondige kennis van perspectief en eene juiste keuze van zulke kleuren, die bij kunstlicht de beste werking hebben. Zulke schermen zijn eerst tegen het einde der 16de eeuw in Italiaansche opera’s in zwang gekomen, en later hebben vooral Fransche kunstenaars in het decoratie-schilderen uitgemunt.