Dassen, een uitstekend Nederlandsch geneesheer, werd geboren te Zwolle den 21sten April 1809, studeerde te Groningen in de medicijnen, deed na zijne promotie eene reis naar Duitschland, vestigde zich eerst in genoemde académiestad, vervolgens te Hoogeveen en eindelijk te Zwolle als geneesheer, werd er benoemd tot secretaris der provinciale geneeskundige commissie, en overleed er na verloop van ruim een jaar, op den 10den October 1852.
Reeds als student werkte hij mede tot de uitgave der „Flora Belgii Septentrionalis” van den hoogleeraar van Hall, en hij zag zijne verhandeling „Over de bewegingen der bladen van de planten" door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen met goud bekroond. Verder schreef hij: „Herinneringen aan Noordelijk Duitschland en Skandinavië (1837—1838, 2 dln)”, — „Verhandelingen over de werkzaamheden van het zenuwstelsel (1839)”, — „Ontwikkeling van denkbeelden over sommige takken van cultuur in Neêrlands Indië, toegezonden aan den Minister van Koloniën (1842)”, — „Handboek voor de leer van de krachten der geneesmiddelen (1846, 2 dln)”, — „De Nederlanders in de Molukken (1848)”, — en „Over de doelmatigheid van het vestigen van volkplantingen in warme gewesten (1849)”. Hij werd in 1850 door den Académischen Senaat te Groningen eershalve tot doctor in de wis- en natuurkunde benoemd. Voorts was hij lid van onderscheidene geleerde genootschappen.
