Cyaan, of Cyan eene in 1815 door Gay-Iussac ontdekte zelfstandigheid, is eene verbinding van stikstof en koolstof. Zij is op het gebied der scheikunde zeer merkwaardig als het eerste voorbeeld van een zamengesteld radicaal, namelijk van eene zamengestelde stof, die zich in hare verbindingen veelal gedraagt als eene enkelvoudige stof. De verbindingen van cyaan met metalen noemde men voorheen blaauwzure zouten. Daartoe behoort in de eerste plaats het geel bloedloogzout (ferrocyankalium bestaande uit 36,93 deelen cyan, 37,03 kalium, 13,25 ijzer en 12,79 water).
Het wordt niet langer verkregen door het gloeijen van stikstofhoudende kolen van hoorn, bloed, klaauwen, wol en leder met potasch in ijzeren retorten en door het uitloogen der gecalcineerde massa met water, maar door met koolzuur kalium verzadigde houtskolen in wijde aarde buizen in witgloeijenden toestand te houden, terwijl dampkringslucht er doorheen stroomt. Hierbij ontstaat cyaankalium, dat in bloedloogzout wordt omgezet. Volgens de methode van Gélis verkrijgt men ook bloedloogzout door de wederzijdsche werking van zwavelkoolstof en zwavelammonium; het hierdoor gewonnen sulfocarbonaat verandert men door zwavelkalium in zwavelcyaankalium, waarbij de zwavelwaterstof en zwavelammonium verdampen, — eindelijk wordt dan het zwavelcyaankalium door het met ijzer te gloeijen in bloedloogzout veranderd. Van geel bloedloogzout bereidt men rood bloedloogzout, Berlijnsch blaauw, en cyaankalium, en het dient verder tot het verkrijgen van blaauwe en bruinroode kleuren en tot eene oppervlakkige verandering van ijzer in staal. Ook gebruikt men het tot vervaardiging van wit of Amerikaansch buskruid. Het zwavelcyaankwikzilver, dat de eigenschap bezit, door Wöhler ontdekt, om zich bij verwarming zeer sterk uit te zetten, heeft aanleiding gegeven tot het vervaardigen dier voorwerpen, welke eenige jaren geleden onder den naam van Pharao-slangen (serpents de Pharaon) werden bewonderd. Zij bestaan uit een kegel van bladtin, gevuld met een wit poeder, dat uit zwavelcyaankwik en natronsalpeter bestaat. Als men dien kegel aan de spits in brand steekt, ontwikkeld hij zich tot een slangvormig ligchaam van aanzienlijken omvang.
Het bloedloogzout (zie onder dit woord) dient tot herkenningsmiddel van metalen, met wier oplossingen het eigenaardig gekleurde neêrslagen vormt. Bij het gloeijen in geslotene retorten wordt het geel bloedloogzout ontleed. zoodat er cyaankalium of blaauwzure kali achterblijft. Deze verbinding ontstaat ook in de hoogovens der ijzersmelterijen, is zeer vergiftig en wordt veel gebruikt bij het galvanisch vergulden en verzilveren. Door zijne ontleding en verdere verbinding met de metalen van metaalzouten geeft het cyaankalium de verschillende cyaanmetalen, en van deze wordt het cyaamkwik in de geneeskunde gebruikt. Het cyaan vereenigt zich met ijzer tot eene stof, die met metalen zouten vormt, van welke, behalve de 2 bloedloogzouten, het cyaanijzerzink als geneesmiddel en het Berlijnsch blaauw (zie aldaar) vermelding verdienen. Cyaanverbindingen komen overal voor, waar stikstof zich met koolstof en alkaliën onder den invloed der warmte verbindt. Men heeft in Engeland hoogovens, die dagelijks meer dan 2 tolcentenaars cyaankalium als bijproduct opleveren. Uit de cyaanmetalen haalt men het blaauwzuur (zie aldaar), eene verbinding van cyaan en waterstof.
Zuiver cyaan verkrijgt men het best door verhitting van cyaankwik. Het is een kleurloos, giftig gas van doordringenden reuk, hetwelk eerst bij hooge drukking eene vloeistof vormt. In de lucht brandt het met eene karmijnroode vlam. Met zuurstof en waterstof vormt het cyaanzuur, knalzuur en cyanuurzuur. Cyaanzuur, met ammonia verbonden, verandert bij verwarming in pisstof. Met zwavel en waterstof vormt het cyaan zwavelcyaan- of rhodanwaterstofzuur, dat in het speeksel van menschen en dieren en in sommige planten te vinden is; het kleurt ijzeroxyde-oplossingen bloedrood en vormt met metaaloxyden de zwavelcyaanmetalen of rhodaniden.