(Esprit Marie), een uitstekend penningkundige, werd geboren te Marseille den 8sten Junij 1747, betrad de diplomatieke loopbaan en werd consul te Thessalonica. Vervolgens vertoefde hij geruimen tijd te Smyrna en keerde eerst in 1803 naar Frankrijk terug, waar Talleyrand hem een jaargeld bezorgde van 6000 francs. Zijne verzameling van antieke munten verkocht hij echter te München voor 136000 francs, waarop hij zijn jaargeld verloor.
Van 1814 tot 1819 was hij weder consul en wijdde zich met ijver aan de beoefening der penningkunde. In 1825 kreeg hij nogmaals een jaargeld van 5000 francs, waarna hij eene tweede verzameling leverde aan den Koning van Beijeren voor 75000 francs, eene derde aan het Kabinet te Weenen voor 33000 francs, en eene vierde aan dat te Parijs voor 60000 francs. Voorts schreef hij „Essais sur les monnaies d’argent de la ligue Achéenne (1825)”, — en „Voyage dans la Macédonie (1831, 2 dln)”.
