Coccia (Carlo), een verdienstelijk Italiaansch componist, die onderscheidene opera’s vervaardigd heeft, werd geboren te Napels in 1789, zong reeds op 7-jarigen leeftijd de sopraanpartij in de kerken zijner geboortestad, ontving onderwijs in de muziek van Piétro Capelli, en componeerde op 13-jarigen ouderdom reeds eene serenade benevens een aantal andere stukken. Voorts oefende hij zich aan de muziekschool te Napels onder de leiding van Fernaroli en Pasiéllo. Hij werd vervolgens als muziek-directeur geplaatst aan het Hof van Jozef Napoleon en componeerde eene reeks van opera’s.
Later bekleedde hij de betrekking van directeur van het Kings-theater te Londen, keerde naar zijn vaderland terug, en begaf zich vervolgens nogmaals naar Engelands hoofdstad, onvermoeid bezig, om verschillende schouwburgen met zijne stukken te voorzien. Van deze noemen wij: „Marie Stuart”, — „L’orfano della selva”, — „Rosamonda”, — en „Catarina di Guisa”.