een Engelsch hekeldichter, werd geboren te Londen in 1731. Daar hij zich meer door vlugheid van geest, dan door degelijke kennis onderscheidde, werd hij bij het toelatings-examen aan de universiteit te Oxford afgewezen. Nogmaals bezocht hij nu de Westminster-school, trad in het huwelijk en bragt het weldra in de godgeleerdheid zoover, dat hij godsdienstleeraar werd op eene kleine plaats in Essex.
Na den dood zijns vaders werd hij diens opvolger als predikant in de St. Johns-kerk te Westminster, maar moest wegens zijn ergerlijken wandel die betrekking eerlang nederleggen. Reeds toen had hij met eenige vrienden eene letterkundige vereeniging gevormd, en hij maakte zich bekend door zijn „Rosciad”, een hekeldicht op de toenmalige tooneelspelers. Toen men hem hierover hard viel, schreef hij zijne „Apology”, waarin hij de dagbladschrijvers, pekelharry de tooneelspelers en vooral Garrick bespotte. Zijne vijanden wezen op zijne berispelijke zeden, en hij regtvaardigde zich in een brief aan Lloyd, getiteld „The Night”.
Tevens verscheen de eerste zang van het gedicht „The Gost”, waarin hij Johnson aanviel, maar nog meer opschudding veroorzaakte „The prophecy of famine, a Scotch pastoral”. Zijne voorstanders plaatsten hem boven Pope. Geruimen tijd verkeerde hij vriendschappelijk met Hogarth, maar toen deze eene carricatuur uitgaf van den beroemden volksmenner Wilkes, gaf Churchill een brief aan Hogarth in het licht, waarin hij het zedelijk karakter van dezen op eene onwaardige wijze bekladde. Churchill, door eene losbandige levenswijze uitgemergeld, overleed den 4den November 1764 op eene reis naar Boulogne. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1774 in 3 deelen in het licht verschenen.