Chrestiens de Troyes, een dichter, die in de 12de eeuw in het noorden van Frankrijk leefde, behoorde er tot het gevolg van Philippus van Elzas, graaf van Vlaanderen, en overleed in 1191. Hij behoorde tot de meest-gevierde dichters zijner eeuw, doch van zijne voortbrengselen zijn slechts 6 tot ons gekomen; zij berusten in handschrift op de Nationale bibliotheek te Parijs. Hij ontleende zijne stof doorgaans van den sagen-kring der Tafel-ronde, en onderscheidde zich bij de behandeling daar van door vindingrijkheid en een fraaijen stijl.
Men heeft van hem: „Li contes d’Erec", uitgegeven door Bekker, — „Li contes de Cliget”, nog onuitgegeven, — „Li romans del chevalier de la Charrete”, tot den „Lancelot” behoorende, door Dr. Jonckbloet in 1850 uitgegeven, — „Li romans dou chevalier au Lyon”, uitgegeven in 1862 door Holland, — en „Li contes del Graal” of de roman van Perceval.
