Onder dezen naam vermelden wij:
William Shaw, graaf Cathcart, een Britsch generaal en staatsman. Hij werd geboren den 17den September 1755, was de telg van een oud Schotsch geslacht en vergezelde reeds op 15-jarigen leeftijd zijn vader naar Petersburg. Later studeerde hij te Glasgow, nam in 1777 dienst bij het leger en onderscheidde zich door zijne dapperheid in den Amerikaanschen oorlog. In 1786 werd hij in Schotland tot vertegenwoordigend pair gekozen en bekleedde die betrekking gedurende 5 achtereenvolgende Parlementszittingen. Voorts werd hij tot brigadier bevorderd en nam in 1793 deel aan den veldtogt in Vlaanderen, hielp Ostende ontzetten en zag zich in 1794 bevorderd tot generaal-majoor.
Nadat hij den 8sten Januarij 1795 aan de Franschen bij Buren een moedigen slag geleverd had, benoemde George III hem in 1797 tot chef van het 2de regiment der lijfgarde, in 1801 tot luitenant-generaal, en in 1803 tot opperbevelhebber in Ierland. In 1805 werd hij belast met eene diplomatische zending naar keizer Alexander I, en in Julij 1807 zag hij zich aan het hoofd geplaatst der landingstroepen bij de expeditie naar Kopenhagen, waarna hij tot pair en viscount verheven werd. Daarenboven werd hem in 1808 de dank gebragt van de beide Huizen van het Parlement. In 1812 ging hij nogmaals als gezant naar Rusland, vergezelde keizer Alexander gedurende de veldtogten van 1813 en 1814 en nam deel aan de congressen van Chatillon en Weenen. Den 18den Junij 1814 ontving hij den titel van graaf, en hij overleed den 17den Junij 1843, nadat hij zijne laatste levensjaren op zijn buitenverblijf Cartside bij Glasgow had doorgebragt.
Charles Murray, lord Cathcart, eerst bekend onder den naam van lord Greenock, oudsten zoon van den voorgaande. Hij werd geboren den 21sten December 1783, woonde den slag bij Waterloo bij, werd vervolgens gouverneur van Edinburgh-Castle, in 1830 generaal-majoor, bekleedde in 1851 den post van luitenant- generaal en opperbevelhebber in Canada, en na zijn terugkeer dien van commandant van het westelijke militaire district in Engeland. Hij overleed in Julij 1859.
George Cathcart, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren in 1797, studeerde te Edinburg, nam in 1810 dienst bij het leger, vergezelde zijn vader naar Rusland en woonde met hem de veldtogten bij tegen Napoleon I tot aan de capitulatie van Parijs. Hierop hebben zijne hoogst belangrijke „Commentaries on the war in Russia and Germany in 1812 and 1813” het licht gezien (1850). Hij begaf zich vervolgens met zijn vader naar het Congres te Weenen en nam later als adjudant van Wellington deel aan de veldslagen van Quatrebras en Waterloo. In 1818 werd hij kapitein, vergezelde Wellington naar het Congrès te Aken en in 1826 naar Pruissen, verkreeg in 1828 het commando over een regiment infanterie, waarmede hij achtereenvolgens naar Nieuw-Schotland, de Bermudas-eilanden en Jamaica vertrok, doch verwijderde zich in 1834 uit de actieve dienst.
In 1837, bij den opstand in Canada, werd hij er benoemd tot commandant eener brigade cavalerie, en kort daarna tot opperbevelhebber der troepen ten zuiden van de Lorenzo-rivier. Hij dempte den opstand, keerde in 1844 naar Engeland terug, werd in 1846 aangesteld tot deputy-luitenant van den Tower, en zag zich in 1852 belast met het opperbevel tegen de Kaffers aan de Kaap de Goede Hoop, waar hij weldra de rust herstelde. In den Russisch-Turkschen oorlog verkreeg hü als luitenant-generaal het commando over eene afdeeling van het leger van lord Baglan en sneuvelde bij Inkerman den 5den November 1854. Zijne „Correspondence relative to his military operations in Kaffraria” is in 1856 in het licht verschenen.