Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Catharen

betekenis & definitie

Catharen. Deze naam, afkomstig van het Grieksche woord xa9a?, dat zuiver of rein beteekent en later verbasterd is tot ketter, werd gegeven aan eene godsdienstige secte, welke men in de middeleeuwen in Bosnië, Opper- Italië, het zuiden van Frankrijk en het westen van Duitschland aantrof. Men heeft hare leden ook wel met den naam van Boelgaren bestempeld, waarvan het Fransche scheldwoord bougre afkomstig schijnt te wezen. Elders waren zij onder andere namen bekend, en naar hunne hoofden PiTer van Bruys, Hendrik en Arnold van Brescia noemde men hen ook Petrobrusianen, Henricianen en Arnoldisten.

Hunne gevoelens hadden veel overeenkomst met die der Gnostische wijsgeeren. De grondslag van hun stelsel was eene bespiegeling over den oorsprong van het kwaad, en zij verbonden daarmede de zonderlingste voorstellingen over het ontstaan van het heelal, terwijl de behoefte aan hoogere volkomenheid en aan orde hen vele onthoudings- en kastijdings-oefeningen benevens eene geregelde kerkelijke hiërarchie deed invoeren. Zij meenden het kwaad te kunnen verwijderen door zooveel mogelijk zich te onthouden van de wereld (de stof) en hare begeerlijkheden, zoodat zij streden tegen het huwelijk, tegen het verwerven van aardsche goederen, tegen den omgang met wereldlingen en tegen het gebruik van vleesch.

Wie zich aan deze bepalingen met naauwgezetheid onderwierpen, droegen den naam van volmaakten (perfecti), en de overigen dien van geloovigen (credentes). Het was hun doel, het idéaal der onzigtbare Kerk in het leven te roepen. Hunne godsdienstige plegtigheden waren zeer eenvoudig, en de leerrede hielden zij voor het belangrijkste gedeelte der godsdienstoefening. Nadat de heilige Bernardus vruchtelooze pogingen had aangewend, om deze secte terug te brengen tot de R. Katholieke Kerk, bezweek zij omstreeks het jaar 1250 voor de vervolgingen der inquisitie. Ten onregte heeft men de Waldenzen tot de Catharen gerekend, en het is ook niet bewezen, dat er eenig regtstreeksch verband bestond tusschen de Catharen en de Manichaeërs.

< >