Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Casti

betekenis & definitie

Casti (Giambattista), een Italiaansch dichter, geboren in 1721 te Prato in Toscane, studeerde aan het seminarium te Montefiascone en werd later aldaar hoogleeraar en kanunnik der hoofdkerk.

Te Florence kwam hij in betrekking met den Groot-Hertog, die hem met zich nam naar Weenen, waar Casti de gunst verwierf van Jozef II en toegevoegd werd aan onderscheidene Keizerlijke gezantschappen naar Petersburg, Berlijn en Madrid. Na zijn terugkeer te Weenen zag hij zich bevorderd tot Keizerlijk hofdichter en vervaardigde 2 koddige opera’s „La grotta di Trofonio (eene satyre op pedante schoolgeleerden)” en „Ré Theodoro.” Daarop volgde de burleske opera „Cicerone”.

Na den dood van Jozef II vestigde hij zich te Florenc, waar hij een groot aantal gedichten schreef. Om zijne „Animali parlanti” ter perse te leggen, begaf zich de grijsaard in 1798 naar Parijs, waar hij den 6den Februarij 1803 door den dood werd overrompeld. Dat werk, alsmede zijne geestige maar wel wat obscoene „Novelle galanti” zijn bij herhaling gedrukt en ook in andere talen overgebragt. De „Sprekende dieren” vormen een staatkundig leeren hekeldicht in den vorm van het dieren-épos en getuigen van menschenkennis en van een diepen blik in de staatkunde. Minder bekend is zijn „Poema Tataro”, gerigt tegen het Hof te Petersburg. Zijne „Poesie liriche” zijn meermalen en zijne gezamenlijke werken te Milaan (1803, 2 dln) en te Genua (1804, 1 dl) in het licht verschenen.

< >