Onder dezen naam vermelden wij:
Cartagéna, eene havenstad en vesting van den eersten rang in de Spaansche provincie Murcia. Zij ligt aan eene diepe baai der Middellandsche Zee, is door een hoogen wal omgeven en bezit 8 poorten, 6 groote pleinen, 2 voorsteden en 34000 inwoners. Vooral vindt men langs de kaai eene rij van prachtige gebouwen, voorts werven, magazijnen, doks en tuighuizen. Op den achtergrond der haven verheffen zich op eene zandsteenrots de bouwvallen van een oud kasteel, waarschijnlijk door de Carthagers gesticht, en de haven zelve, wier middellijn een uur gaans lang is, overtreft alle overige van het Pyrenésche schiereiland; vóór haren mond ligt het eiland Escombrera. De stad is de zetel van een bisschop, en de nijverheid en handel bepalen er zich vooral tot scheepsbenoodigdheden. Niet ver van Cartagéna liggen de zoutgroeven, die den naam van Pinates dragen, alsmede de baden van Archena. — De stad is door de Carthagers gesticht en wél door Hasdrubal in het jaar 242 vóór Chr. en door hem met den naam van Carthago nova bestempeld.
Zij verhief zich allengs tot het middelpunt van den handel tusschen Afrika en Spanje, en dit werd ongemeen bevorderd door de ontginning der nabijgelegene zilvermijnen, die zooveel opleverden, dat Hasdrubal hierdoor in staat werd gesteld, om met zijn leger over de Alpen te trekken. Ook nadat Cartagéna door Scipio in 210 vóór Chr. aan de Romeinsche heerschappij onderworpen en geplunderd was, bleef zij nog welvarend genoeg, om zich binnen korten tijd tot eene der eerste steden aan de Middellandsche zee te verheffen. De Romeinen bestemden haar tot hoofdstad en met Tarraco tot zetel van den praefect van Hispania Tarraconensis. Caesar zond eene volkplanting derwaarts. Eindelijk bezweek zij voor de stormen der volksverhuizing en eerst langzaam kon zij zich herstellen. Den 20sten Junij 1815 behaalde de Noord-Amerikaansche commodore Decatur aldaar de overwinning op de Algerijnsche vloot, en in Februarij 1844 verhief Cartagéna met Alicante, bij het dreigen der reactie, de vaan van den opstand tegen de regering. — Wegens het esparto-gras (Spartum), dat in hare nabijheid groeit, werd zij weleer ook wel Spartaria genoemd.
Cartagena de las Indias of Cartagéna la Nuéva, de hoofdstad van Bolivia, een zelfstandigen Staat der confederatie Columbia. Zij is aan de noordwestkust van Zuid-Amerika op een zandig eiland gelegen en door middel eener brug met de voorstad Xerimani verbonden. Wegens hare regte, breede, goed-geplaveide straten en sierlijke gebouwen is zij de fraaiste stad van dien Staat. Er is een aartsbisschop gevestigd, en men heeft er eene prachtige hoofdkerk, onderscheidene andere kerken en kloosters, eene universiteit, een gymnasium, eene zeevaartschool en eene haven, die zich 21/2 zeemijl ver landwaarts uitstrekt en voor de beste der geheele kust gehouden wordt; zij is door een kanaal met de Magdalena-rivier en alzoo met het binnenland verbonden. Het aantal inwoners bedraagt 10000, doch de handel, schoon nog altijd aanzienlijk, is er door den aanleg der vrijhaven van Sabanilla aan den mond van laatstgenoemde rivier zeer benadeeld. Tot de uitvoer-artikelen behooren er edele metalen, suiker, tabak, katoen, koffij enz.
Voorts heeft de stad door geregelde stoomvaart gemeenschap met de Antillen, de Vereenigde Staten en Engeland. Lastig is er het gebrek aan bronwater. — Cartagéna is in 1562 door den Spanjaard Pietro de Heredin gesticht, doch reeds in 1585 door Francis Drake veroverd en verbrand. Weldra verhief zij zich uit hare asch, doch moest in 1697 zich overgeven aan de Franschen, die hare vestingwerken vernielden. Een aanval der Engelschen onder admiraal Vernon (1741) werd afgeslagen, en die van Bolivar in 1815 desgelijks. Nadat zij zich van de Spaansche kroon losgerukt en bij de opstandelingen gevoegd had, verscheen generaal Morillo in Augustus 1815 vóór hare poorten, en eerst in Januarij 1816 gaf zij zich over, door hongersnood gedrongen. In Julij 1820 werd zij wederom belegerd door de Republikeinen onder Montillo; na eene langdurige blokkade opende zij den 26sten September 1821 hare poorten en onttrok zich hierdoor voor goed aan het gezag van Spanje.