Carrier, lid van de Nationale Conventie in Frankrijk, werd geboren in 1756 in het dorp Yolai bij Aurillac in Auvergne en in 1792 tot afgevaardigde gekozen. Hij stemde vóór den dood van Lodewijk XVI, vóór de gevangenneming van den hertog Egalité en was één der hevigste tegenstanders van de Gironde.
Niet lang daarna werd hij als regter naar Normandië gezonden, waar hij zich met gematigdheid gedroeg. Daarentegen woedde hij in October 1793 en later te Nantes op eene bloeddorstige wijze tegen de krijgsgevangenen en verdachten. Hij deed aan het stedelijk bestuur het voorstel, om de gevangenen zonder vorm van proces in massa ter dood te brengen. Dit werd goedgekeurd, en den 15den November namen de onmenschelijke „Mariages républicains” een aanvang. Men bragt de ongelukkigen — eerst 94 priesters en vervolgens dagelijks honderden —des avonds op een vaartuig onder voorwendsel, dat men hen naar elders wilde brengen. De bodem kon geopend worden, en des nachts vonden zij een graf in de rivier.
Carrier gaf hieraan den naam van „Déportations verticales” en „Baignades”. Door het aantal slagtoffers werd de moordzucht van het monster geprikkeld, en weldra werden de gevangenen op schepen gebragt, van kleederen beroofd, twee aan twee aan elkaar gebonden en met sabelhouwen in de rivier gestort, — en hieraan gaf men den naam van reeds vermelde „Republikeinsche huwelijken”. Doch ook deze wijze van dooden was den ellendeling niet reusachtig genoeg. Hij deed dagelijks 500 personen uit het Entrepôt naar eene steengroeve brengen en aldaar doodschieten. Daarenboven bezweken vele menschen in den kerker. De lijken van 16000 personen, die in ééne maand tijds waren omgekomen, bedierven zoowel de lucht als het water der Loire.
Robespièrre riep hem in eene vlaag van menschelijkheid terug, maar Carrier wist voor de Nationale Conventie zijne handelwijze volkomen te regtvaardigen. Doch ook hij viel op den 9den Thermidor. De stem des volks eischte zijn hoofd; maar eerst nadat men te Nantes twee bevelschriften gevonden had, door hem onderteekend en inhoudende, dat 50 of 60 personen zonder vonnis moesten geguillotineerd worden, beklom hij op den 16den December 1794 het schavot. De guillotine maakte een einde aan zijne gruwelen, nadat hij verzekerd had, dat hij de aanwijzing van zijn pligt was gevolgd en onschuldig stierf.