Camorra is de naam van een geheim genootschap; welks leden over het voormalig koningrijk Napels waren verspreid en onder den naam van Camorristi het regt van den sterkste deden gelden. Zij behoorden meerendeels tot de geringere volksklasse en traden bij alle openbare gelegenheden op, om zich het gezag aan te matigen, hetwelk uitsluitend aan de regering toekwam.
Zij maakten zich meester van het ambt van scheidsregter, en onthielden zich van geld-afpersingen, doch waren veelal bereid om, tegen eene goede belooning, groote misdaden te volbrengen. Het genootschap was zeer goed georganiseerd: het had in elke provinciale hoofdstad een centraal bestuur, en in de stad Napels 12 zulke besturen.
Elk bestuur had een door de leden gekozen opperhoofd met onbeperkte magt, en aan dezen was een penningmeester (contarolo) toegevoegd, die het beheer had over de gemeenschappelijke kas. Wie leden wilden worden van het genootschap, moesten aantoonen, dat zij zich nooit aan diefstal of bespieding hadden schuldig gemaakt en dat hunne echtgenooten en zusters eerlijke vrouwen waren, waarna zij op een ijzeren kruis onder het uitspreken van een vreeselijk formulier den eed van trouw en geheimhouding moesten afleggen.
Het nieuwe lid bleef dan een jaar onder den naam van „picciotto d’onore” de leerling van een ouden Camorrista, verkreeg vervolgens, nadat hij bewijzen had gegeven van moed en gehoorzaamheid, den rang van „picciotto di sgarro”, en werd eerst na verloop van langen tijd „camorrista”. Ieder lid des genootschaps droeg twee messen van een eigenaardigen vorm, zoodat zij daardoor elkander als leden herkenden, en alle waren onderworpen aan eene gestrenge tucht. Ongehoorzaamheid werd met stokslagen of met vervallenverklaring van het lidmaatschap, en verraad met den dood gestraft.
Ontstond er oneenigheid tusschen de leden onderling, dan besliste het opperhoofd, of ook het tweegevecht met dolken. Onder de regéring van Frans II werd het genootschap aanvankelijk om staatkundige redenen geduld; later wilde de regéring aan dat gevaarlijk genootschap een einde maken en veroordeelde de leden, die bij de policie bekend stonden, tot deportatie.
De achtergeblevenen vereenigden zich met de partij van Garibaldi en bewezen belangrijke diensten bij het verdrijven der Bourbons. Onder de tegenwoordige regéring heeft de Camorra opgehouden als genootschap te bestaan, hoewel het nog altijd zijne leden heeft onder de rooverbenden van Zuid-Italië.