Cambrische vorming is de naam, door den Engelschen geoloog Sedgwick gegeven aan de oudste bezonkene rotslagen der aardkorst (zie ook onder dezen naam), waarin slechts weinige en zeer onduidelijke overblijfselen van bewerktuigd leven voorkomen, terwijl zij aan de benedenzijde ongemerkt in kristallijn gesteente overgaan en aan de bovenzijde door de Silurische vorming bedekt worden.
De benaming is afkomstig van een ouden volksstam, die weleer de gewesten bewoonde, waar de Cambrische formatie zich op eene eigenaardige wijze vertoont. Men kende haar in Duitschland reeds lang en rekende haar tot de oudste graauwak-gesteenten. Doch toen eene meer bepaalde onderscheiding der verschillende graauwak-vormingen noodig werd, hield men het tevens voor wenschelijk, ook voor de oudste bezonkene gesteenten een afzonderlijken naam te hebben, hoewel het steeds moeijelijk zal blijven, hunne grenzen naar de benedeu- zijde goed vast te stellen. Daarom gebruikt men thans ook in Duitschland en elders dien Engelschen naam.
Dikwijls bestaan die oudste sedimentaire lagen uit leisteen met kiezel-, aluin- en kwartslei, vasten zandsteen, kalksteen enz. Immers de naam wijst enkel de oudste bezonkene lagen aan, zonder dat daarbij de hoedanigheid van het gesteente in aanmerking komt.
