Brunetti, een Romeinsch volksmenner gedurende de bewegingen in 1848 en 1849, werd geboren te Rome in 1802 en was aanvankelijk houthandelaar en verhuurder van karren. Wegens zijne vermetelheid was hij algemeen bekend en ontzien, zoodat hij in vele gevallen als scheidsman gekozen werd. Bij eene belangrijke overstrooming van de Tiber bleef hij met eene boot nacht en dag varen, om overal levensmiddelen aan te voeren en het leven van velen te redden.
De keuze van Pius IX tot oppersten kerkvorst werd door hem met geestdrift toegejuicht, en de triomfboog, ter eere van den Paus den 8sten September 1846 te Rome prijkende, was vooral door zijn onvermoeiden ijver verrezen. Vaak werd hij bij den Paus toegelaten, om inlichtingen te geven omtrent de gezindheid der lagere volksklasse.
Groote verdiensten verwierf hij in 1847 bij het ontdekken van eene absolutistische zamenzwering tegen den Paus, want zonder zijne hulp ware het oproerige volk niet beteugeld. Toen echter de beweging in eene omwenteling veranderde bij de weigering van den Paus, om aan Oostenrijk den oorlog te verklaren, volgde Cicerovaccio een anderen weg. Zijne medepligtigheid aan het vermoorden van Rossi is niet bewezen, maar het is boven allen twijfel verheven, dat hij deel nam aan de revolutie van 16 November 1848. Gedurende de republiek bleef hij op den achtergrond. Na het bezetten van Rome door Fransche soldaten werd hij in hechtenis genomen, maar in 1850 door den krijgsraad vrijgesproken. Hij begaf zich nu naar Genua en vervolgens naar Marseille. Omtrent zijne verdere lotgevallen bestaat geene zekerheid, doch volgens eene verklaring van Garibaldi is hij in 1856 te Catarini, aan den mond der Po, door Oostenrijksche soldaten doodgeschoten.